zaterdag 11 februari 2017

Cecil

De tandarts had als schutter grote faam.
Na jaren kruimelwild schoot hij ten slotte
in Afrika een leeuw, die een mascotte
van heel de natie bleek, een leeuw met naam.

De schuldvraag werd gesteld: wie trof er blaam?
Was het de gids, die deze naamleeuw spotte,
of toch de jager-tandarts met zijn botte
vermoordingsdrift, of alle twee tezaam?

Wat naamloos sterft op hakblok of op jachtveld
heeft zelden veel emoties losgemaakt;
je hoort wel eens dat Wakker Dier een klacht meldt.

Ik vind het prima zo, maar één ding mis ik:
bedenk iets vaker wát zo lekker smaakt
wanneer je smult van slavink of van visstick.

februari 2016


Sinds oktober 2009 heb ik les van een heuse dichter, Co Woudsma uit Weesp.
Naar aanleiding van een les over Patty Scholten, kregen we de opdracht om gedicht te schrijven over een dier met gevatte mooie beelden en humor.
Erg inspirerend was het verhaal van de Amerikaanse tandarts, die met een kruisboog een leeuw ging schieten in Zimbabwe. Met name de selectieve verontwaardiging was geweldig om te zien.


Distel

De poëzie is uit mijn lijf gekropen:
te vaak te lang, te veel te laat gewerkt.
De werkstroom heeft het andere verzopen.
Het mooie in het leven werd bezerkt.

Een oogklep hield mijn wijde blik beperkt.
Op hol geslagen bleef ik verder lopen.
Ik heb het eigenlijk niet eens gemerkt.
Mijn brein stond voor geen and’re prikkel open,

totdat er tussen scheefgezakte tegels
een klein maar dapper puntje groen ontspruit,
een distel die zich opmaakt voor de bloei.

Ik weet het wel, ’t is tegen alle regels,
dit moet er met de voegenkrabber uit,
maar ik bedenk me tien keer voor ik snoei.

28 februari, 3+4+6 maart 2013


Begin 2010 werd ik lid van Het Vrije Vers, de website voor en door plezierdichters.
Deze naam met knipoog – vrije verzen zijn juist minder welkom – is bedacht door oprichter Quirien van Haelen.
Meestal plaats is mijn verzen op het forum. Dat leidt tot bedankjes en/of discussie.
De redactie zet de beste gedichten op de voorpagina. Daar is dit autobiografische vers nog steeds te lezen.


vrijdag 10 februari 2017

Formica Rufa

De deur naar warmer weer staat op een kier.
De dooi biedt uitzicht op een dorre knekel
van waterjuffer, dagpauwoog of krekel.
Ik ben er nog, ik ben dan ook een mier.

We hebben aan die lui een grote hekel.
Dat fladdert en dat fiedelt, maakt plezier,
maar nu zijn ze nog dooier dan een pier,
door kou geveld, verzopen in de pekel.

Wanneer ik voedsel tors door mierenstraten,
dan kijk ik op als er getjirp weerklinkt.
Het is niet goed, maar ik kan het niet laten.

Als vleugelloze voel ik me verminkt.
Het liefste zweef ik weg bij al mijn maten
uit het korset van groepsdwang en instinct.

4-6 februari 2012


Sinds oktober 2009 heb ik les van een heuse dichter, Co Woudsma uit Weesp.
Naar aanleiding van een les over William Blake, kregen we de opdracht om gedicht over een dier met een diepere laag te schrijven.

(Achteraf gezien zonder succes) ingediend bij de Turing Nationale gedichtenwedstrijd 2012 als nummer 8043.

Begin 2010 werd ik lid van Het Vrije Vers, de website voor en door plezierdichters.
Deze naam met knipoog – vrije verzen zijn juist minder welkom – is bedacht door oprichter Quirien van Haelen.
Dit gedicht plaatste ik op het forum met als commentaar: “Dit fraaie meerlagige sonnet is als 8043e aangemeld bij de Turing nationale gedichtenwedstrijd. Onbegrijpelijk dat hij niet bij de laatste 1000 zit.”
Dit leidde tot een interessante discussie over de kansen van vormvaste poëzie bij Turing
Overigens achtte ook de redactie van Het Vrije Vers dit niet geschikt voor de voorpagina.

In oktober 2014 keerde het tij: het gedicht werd opgenomen Ballustrada, jaargang 28 nr. 3/4 .
Cees van der Pluijm verzorgde het blokje Light Verse met 18 gedichten van even zovele dichters, waaronder Kees Torn en Drs. P.
Ook verscheen het op een bijgevoegd stel kaarten.

Manke poot

Ze zijn in elke gracht en elke sloot
zo’n troep met witte snavels, zwarte lijven.
Wanneer ze op de wallekant verblijven,
dan is er eentje met een manke poot.

Die krijgt van mij een extra stukje brood,
waarna de rest jaloers begint te kijven.
Ik denk wanneer de hele troep gaat drijven:
waar is mijn meerkoet met de manke poot?

Nu wil ik u een ander beeld beschrijven:
gegiechel, blonde lokken, lippenrood;
ze zitten zo gezellig met zijn vijven.

Slechts één is er voor mij geen middenmoot,
van één slechts zal de beeltenis beklijven,
dat is het meisje met de manke poot.

24-26 september 2011


Begin 2010 werd ik lid van Het Vrije Vers, de website voor en door plezierdichters.
Deze naam met knipoog – vrije verzen zijn juist minder welkom – is bedacht door oprichter Quirien van Haelen.

Dit sonnet over schoonheid met een klein gebrek is niet verder gekomen dan twee bedankjes in het forum. Ik blijf hem aardig vinden.

Bloeimaand Mei

Het is weer tijd voor schaamteloos ontluiken.
Het is weer volop lente. Het is mei.
Het groeit en bloeit in bomen en in struiken.
Het zaaigoed schiet te voorschijn uit de klei.

Het dartelt in de stal en in de wei
van veulen, big en lam, van kalf en kuiken.
Al wat niet levend baart legt dril en ei.
De meisjes tonen winterwitte buiken.

Straks veeg ik het gevallen blad weer op.
Het loof dat in oktober naar benee moet
is nu nog jong en groen en voedt mijn weemoed.
Ik ween om elke uitgebroken knop.

Van mij mag alles best een heel stuk korter:
de maand, de rokjes, het gedicht van Gorter.

april 2010


12 jaar lang, van 2005 t/m 2016, was ik lid van Aldichter, de vereniging van Almeerse dichters.
Af en toe veroorloofde ik mij een rijmend vers. Deze kwam aan bod op de laatste zondag van april 2010.
Deze is ook terecht gekomen op de verjaardagskalender, die Aldichter eind 2012 heeft uitgebracht.

Begin 2010 werd ik lid van Het Vrije Vers, de website voor en door plezierdichters.
Deze naam met knipoog – vrije verzen zijn juist minder welkom – is bedacht door oprichter Quirien van Haelen.
Dit gedicht plaatste ik op het forum en daar is het niet slechter van geworden. Leonora Schreurs had goed commentaar, die ervoor zorgden dat de laatste regels aanzienlijk verbeterd zijn.
Op 03 mei 2010 verscheen dit gedicht op de voorpagina van Het Vrije Vers.

donderdag 9 februari 2017

Pastorale

Het vredig dorpsplein in de jonge nacht
stroomt langzaam vol met onvervuld verlangen.
De jeugd gaat bij de oude dorpspomp hangen
benieuwd naar wie of wat is meegebracht.

De winkeldochter die zo kirrend lacht
weet niet door wie zij zich het liefst laat vangen.
De boerenzoon met eelt op rode wangen
is dagenlang gereed al voor de jacht.

Aan haar geeft hij zijn linker iPod-oortje.
Eén melodie stroomt nu door beider lijven:
I love you, baby baby, you’re so sweet.

Twee mensen zijn verbonden door een koordje
en willen ook voorgoed verbonden blijven,
voorgoed aaneen gesmeed door bas en beat.

12+13 september 2009


12 jaar lang, van 2005 t/m 2016, was ik lid van Aldichter, de vereniging van Almeerse dichters.
Af en toe veroorloofde ik mij een rijmend vers. Deze kwam aan bod op de laatste zondag van september 2009.

Op 28 september 2009 was deze te lezen op de plezierdichtershyve.
Het Nederlandse sociale netwerk Hyves heeft bestaan van 22 september 2004 tot en met 2 december 2013. Oude bijdragen zijn helaas niet meer te lezen
In februari 2008 startte Musonius (Martijn Breeman) de plezierdichtershyve. Ik was geloof ik lid 2 (na Musonius).

De muze

Mijn muze rijdt geen vurig volbloedros
dat dreunend draaft met vlammen in de ogen.
Geen hoefslag woelt mijn zielenroersels los.

Mijn muze vliegt niet op een adelaar
die metaforen plukt van regenbogen.
Geen vleugelslag maakt al mijn dromen waar.

Mijn muze vaart niet in een schelp op zee
door orka's en dolfijnen voortbewogen.
Geen ziedend zeeschuim voert mijn verzen mee.

Mijn muze roept vanaf haar omafiets:
"Ik wil me niet met jouw gedicht bemoeien,
maar hier heb ik voor jou een hele goeie."
Na ons gesprek verdwijnt ze in het niets
en ik ga dan met haar suggestie stoeien.

juli 2009

Het Italiaanse sonnet heeft de chute na regel 8 en het Shakespeare-sonnet na regel 12. Dan heb je nog het 10/4-sonnet met de chute na regel 10.
Maar een beetje plezierdichter wil wel eens wat anders: een chute na regel 9. Ik heb maar één sonnet gemaakt van dit type; een aardige eendagsvlieg dus.

Op 8 juli 2009 was deze te lezen op de plezierdichtershyve.
Het Nederlandse sociale netwerk Hyves heeft bestaan van 22 september 2004 tot en met 2 december 2013. Oude bijdragen zijn helaas niet meer te lezen
In februari 2008 startte Musonius (Martijn Breeman) de plezierdichtershyve. Ik was geloof ik lid 2 (na Musonius).

woensdag 8 februari 2017

Opgespoten weiland

Wanneer er rijp ligt in het ochtendgloren,
als ooievaars beginnen aan de reis,
dan handelt elke schaatsclub naar behoren:
men spuit een weiland op en hoopt op ijs.

Al wordt het nooit zo koud meer als tevoren,
die wetenschap brengt niemand van de wijs.
De ijsexpert staat klaar om te gaan boren,
de kampioen droomt van de eerste prijs.

Zo’n opgespoten land kan mij bekoren;
het stille water ligt daar unverfroren
en spiegelt al het winterloze grijs.

De echo van het schaatsersparadijs,
de geur van chocolade en anijs,
zijn niet in kille werkelijkheid te smoren.

6 januari 2008, mei/juni 2010


De eerste versie is gemaakt voor en ingeleverd bij de wedstrijd van Hoek van Holland 2008 met als thema “verlangen”.

In 2014 is de verbeterde versie ingestuurd bij de 5e Hillegomse dichtwedstrijd met als thema “Nostalgie”.
Hij viel niet in de prijzen, maar verscheen wel in de bundel.

(Per ongeluk 3 keer opgenomen en ik kan niet kiezen)



Slappe koord

Ik volg je op het slappe koord,
ik voel het ritme van je stappen.
We schuifelen gestadig voort;
wie misstapt, die moet hemelhappen.

Ik hoor publiek voorzichtig klappen,
verwondering in angst gesmoord.
Wij tweeën gaan al veel etappen
als koningskoppel door de poort.

We willen zonder vleugels zweven
langs hemelstreep en zonnestraal
en over wolken van gejuich,

maar ik bedenk terwijl ik buig,
dat ik naar al die roem niet taal,
dat ik het liefst met jou wil leven.

5 januari 2008, 15+22 juni 2010

Sinds oktober 2009 heb ik les van een heuse dichter, Co Woudsma uit Weesp.
Toen ik de opdracht kreeg om een liefdesgedicht te schrijven, kwam dit sonnet uit de bus.

Anakin

Ooit glinsterde en glom de sterrenkunde,
de wetenschap van parels in de nacht,
die ons een kijkje in de hemel gunde
en koningen naar verre stallen bracht.

Nu zijn er slechts de ongeziene knallen,
van donkerheid is nu het hart vervuld,
een vloedstroom aan modellen en getallen
die nauwlijks de wanhopigheid verhult.

Ik hoor triomf in opgezwollen taal,
ik zie hoe zich de optocht leiden laat
door zwarte wieven in een winternacht.

Al twijfel ik aan’t Genesis-verhaal
en weet ik niet eens echt of God bestaat,
wel weet ik dat Hij in Zijn vuistje lacht.

8 april 2007


Moderne sterrenkunde hecht grote waarde aan donkere materie en donkere energie, stoplappen om de theorie rond te krijgen.

Zijlijn

De coach bepaalt de koers die wordt gevaren.
Hij heeft als zijn kompas alleen de bal.
Het spel golft op en neer in woeste baren.
Geen mens weet wat de uitslag worden zal.

Het speelveld is omzoomd door ouderparen
herkenbaar aan hartstochtelijk geschal.
Ze wanen zich de loods in doodsgevaren,
al zijn ze dan de stuurlui aan de wal.

Verwacht van mij geen enthousiast geroep,
geen ‘shoot’ of ‘breed’ en zelfs geen ‘stick omlaag’.
Ik heb geen goede raad voor scheids of kind.

Ik ben een eindje varen met mijn sloep.
Ik heb mijn eigen eiland voor vandaag.
Mijn palmboom wuift in woordeloze wind.

8 april 2007


12 jaar lang, van 2005 t/m 2016, was ik lid van Aldichter, de vereniging van Almeerse dichters.
Af en toe veroorloofde ik mij een rijmend vers. Deze kwam aan bod op de laatste zondag van oktober 2007.

Al mijn gram over mijn avonturen langs het hockeyveld van mij afgeschreven.

Bankje bij de waterval

Het bankje bij de waterval
staat hier ter nagedachtenis
aan iemand die gevallen is
en meegesleurd is naar het dal

Het was een man van twintig jaar,
zo eentje die de dood veracht,
die vroeger bij de mammoetjacht
ook al geen oog had voor gevaar

Ooit ging mijn gladde levenspad
langs het ravijn van overmoed,
maar ik liep door en overwon

Nu spat de waterval me nat
Het bankje zit verrassend goed
Ik schrijf gedichten in de zon

augustus 2006


Overgehouden aan een vakantie in Canada

12 jaar lang, van 2005 t/m 2016, was ik lid van Aldichter, de vereniging van Almeerse dichters.
Af en toe veroorloofde ik mij een rijmend vers. Deze kwam aan bod op de laatste zondag van november 2006. Het is toen gedicht van de maand is geworden


BEGRAFENIS

Ooit staan er mensen bij een open graf
om wat er van mij rest daarin te leggen.
Nooit zal ik dan nog ploegen of nog eggen,
nooit scheid ik nog het koren van het kaf.

Een spreker zoekt mijn levensvijver af
om daaruit anekdotes op te dreggen.
Ik hoop dat hij iets vrolijks zal gaan zeggen
en dat ik om een aantal mensen gaf.

Ik hoop dat sterven mij niet zwaar zal vallen,
een sterfbed van niet langer dan een week,
en ieder zegt: zo is het mooi geweest.

Maak dan van mijn begrafenis een feest,
geen treurigheid met koffie en met cake,
maar klare wijn en veel champagne knallen.

10 februari 1999


Mijn dichtcarrière begon als een midlifecrisis. Op mijn 40e besefte ik dat als ik nog dichter wilde worden het nu moest gebeuren.
Tussen mei 1998 en april 1999 heb ik 45 sonnetten geschreven. Natuurlijk niet allemaal even goed, maar er zitten wel een paar fraaie tussen.

33 TOEREN

Mijn jeugd ligt vast op grote zwarte platen.
Ze staan nu bovenop mijn boekenkast.
Er zijn ook kleintjes bij, met groter gaten.
Ze zijn nog goed, niet al te erg bekrast.

Nu zijn er schijfjes in veel kleiner maten,
die door een laser worden afgetast,
en zich eenvoudiger hanteren laten,
waarop niet al te erg meer hoeft gepast.

Ik mis hem niet, die oude langspeelplaat.
Het enige waarover ik kan treuren
is dat de platenhoes niet meer bestaat,
een kunstwerk vaak in vele felle kleuren.
Het boekje dat met een CD meegaat
komt nimmer uit het doosje zonder scheuren.

7+8 december 1998


Mijn dichtcarrière begon als een midlifecrisis. Op mijn 40e besefte ik dat als ik nog dichter wilde worden het nu moest gebeuren.
Tussen mei 1998 en april 1999 heb ik 45 sonnetten geschreven. Natuurlijk niet allemaal even goed, maar er zitten wel een paar fraaie tussen.

Op 20/06/1999 geplaatst in “De Salon”, als deel 2 (en laatst) van de serie “Fin de Siècle”
http://www.schrijf.net zoek op Niels Blomberg

Op 28 mei 2008 was deze te lezen op de plezierdichtershyve.
Het Nederlandse sociale netwerk Hyves heeft bestaan van 22 september 2004 tot en met 2 december 2013. Oude bijdragen zijn helaas niet meer te lezen
In februari 2007 startte Musonius (Martijn Breeman) de plezierdichtershyve. Ik was geloof ik lid 2 (na Musonius).

LIJN 25

Lijn 25 boort zich in de stad,
zoals een wurm zich in een appel boort.
Nabij de brug naar Utrecht start zijn pad,
het einde is haast helemaal in Noord.

Decennia reeds gaat die tram daar voort
langs gevels die je altijd hebt gehad.
Bij Heineken slechts werd het beeld verstoord,
en eerder ging de oude RAI al plat.

Als kind heb ik die tram heel vaak genomen,
ik kan de route en de haltes dromen:
Ceintuurbaan is de kruising met lijn 3.

Mijn beeld van Amsterdam was louter gevels,
de grenzen van een land gehuld in nevels,
de speelplaats van mijn kinderfantasie.

30 november 1998


Mijn dichtcarrière begon als een midlifecrisis. Op mijn 40e besefte ik dat als ik nog dichter wilde worden het nu moest gebeuren.
Tussen mei 1998 en april 1999 heb ik 45 sonnetten geschreven. Natuurlijk niet allemaal even goed, maar er zitten wel een paar fraaie tussen.

ROKEN

Roken zorgt voor hartgebreken.
Roken maakt de longen zwart.
Dat is vaak fataal gebleken,
heeft gezorgd voor zeer veel smart.

Zware shag dat ruik je weken,
ook al lucht je nog zo hard.
As komt oovral neergestreken.
Shag raakt in't tapijt verward.

Wat mij werklijk kan beklemmen
is vervorming van de stemmen
bij twee pakjes elke dag.

Twinkelerende sopranen
worden tot verkouden hanen
met een rauwe rokerslach.

12 augustus 1998


Mijn dichtcarrière begon als een midlifecrisis. Op mijn 40e besefte ik dat als ik nog dichter wilde worden het nu moest gebeuren.
Tussen mei 1998 en april 1999 heb ik 45 sonnetten geschreven. Natuurlijk niet allemaal even goed, maar er zitten wel een paar fraaie tussen.

TOILETKWARTJE

Bij toiletten van zo menig stamcafé
zit een dame met wat muntjes op een bordje.
Extra wisselgeld heeft zij nog in haar schortje.
Je betaalt hier voor gebruik van de WC.

Moet je eerst betalen? Wacht je er nog mee?
Overmand door schroom en weifelingen word je.
Je besluit om eerst te plassen, daarna stort je.
Is dat wel de juiste wijze? Geen idee!

Ik besloot mijn schroom voor eeuwig af te leggen.
Ik begin met luidkeels goedendag te zeggen,
en loop door, want ik betaal vooraf niet meer.

Het gerief zal ik pas achteraf betalen,
zonder schroom mijn kwartje uit mijn broekzak halen.
'k Leg hem rinklend bij de andre muntjes neer.

11-12 augustus 1998


Mijn dichtcarrière begon als een midlifecrisis. Op mijn 40e besefte ik dat als ik nog dichter wilde worden het nu moest gebeuren.
Tussen mei 1998 en april 1999 heb ik 45 sonnetten geschreven. Natuurlijk niet allemaal even goed, maar er zitten wel een paar fraaie tussen.

Gepubliceerd in “De Tomeloos”, een blad gerund door een tweeling tevens jeugdvriendinnen van Henriette, maar vooral gerund door hun beider mannen.

IN MEMORIAM: DOEMAAR

Wat schuchter stond je in een hoekje daar.
Je had je erg verheugd op dit gebeuren.
Je hele kleding was in Doemaar kleuren.
Je was niet ouder dan zo'n dertien jaar.

Je rook daar voor het eerst toen hennepgeuren.
De tekst van "Nederwiet" werd zonneklaar.
Je voelde je meteen een beetje raar,
toen Doemaar kwam gelopen door de deuren.

Heb je gehuild toen Doemaar werd ontbonden?
Of heb je Michael Jackson toen gevonden
toen Ernst en Henny hadden afgedaan?

De tijd van Doemaar moet je goed bewaren.
Dan denk je over vele lange jaren
met weemoed terug aan hoe het is gegaan.

31 december 1984


Een echte plezierdichter schrijft sonnetten, en wel klassieke Italiaanse sonnetten. Dit is mijn eerste toonbare sonnet.

Dit gedicht is opgedragen aan een onbekend meisje in Doemaar T-shirt op Pinkpop 1983. Ze heeft me erg ontroerd.
Ook opgedragen aan alle meisjes die ooit verliefd zijn geweest op Ernst Jansz of Henny Vrienten. (Ik vermoed dat ze zelf met hun kroost naar K3 moesten)
En natuurlijk een herinnering aan Pinkpop 1983. Geschreven op de grens van 1984 en 1985, toen Doemaar een half jaar uit elkaar was.