zondag 14 mei 2017

Slivovitsj

Ik heb je voor het laatst gesproken
in de pruimentijd.
De mooiste, de blauwste pruimen
waren voor de slivovitsj.
We toostten op ons land,
onze taal, onze toekomst.
Toen gingen we uiteen,
elk naar ons eigen godshuis.

Ik heb je voor het laatst gehoord
bij de pruimenboom.
Je sprak fel en vurig
opgezweept door slivovitsj.
Je sprak van een nieuw land,
een nieuwe taal, een nieuwe toekomst.
Toen gingen we uiteen,
elk naar ons eigen front.

Ik heb je voor het laatst gezien
bedekt met pruimenbladeren.
Mijn hoofd bonsde, mijn keel schroeide,
als na een nacht goedkope slivovitsj.
Je lag daar zonder land,
zonder taal, zonder toekomst.
Ik sloot je ogen en ging
terug naar mijn eigen leegte.

maart/april 2005


Toen ik lid in 2005 werd van Aldichter, had ik mij voorgenomen rijmend te blijven schrijven.
Maar gelukkig was de verleiding om dat niet te doen te groot. Dit gedicht is nog behoorlijk vormvast: alle drie de strofen hebben dezelfde opbouw.

De aanleiding om dit gedicht te schrijven was een avond over Bosnië op 25 mei 2005. Er waren veel Bosnische vluchtelingen in de zaal; de Joegoslavië-oorlog was nog vers in ieders geheugen. Aldichter zou de avond met gedichten opluisteren. Dit is een van de twee gedichten die ik toen heb voorgelezen, tijdens mijn eerste publieke optreden na de prijsuitreiking van de Almeerse poëzieprijs.

Het is lastig om een gedicht te schrijven over een land waarvan je eigenlijk niets weet, behalve dat ze er pruimenjenever stoken, slivovitsj.

Later is het onder de titel Bosnische Slivovitsj geplaatst in Schoon Schip 2013/4, in de rubriek Wassily’s frisbee.
Ook is hij opgenomen in het boekwerk ter ere van 20 jaar Aldichter, “Klinkers en Medeklinkers”


Oud zeer

De sfeer van onbesproken
hangt ijskoud om me heen.
Ik voel me heel alleen
met honderdduizend spoken
onzichtbaar weggedoken
als lijken in het veen.
De geur van onbesproken
hangt ijskoud om me heen.

Soms is het uitgebroken
dwars door een muur van steen.
En dan schrikt iedereen,
want niemand heeft geroken
de geur van onbesproken.

Januari 2005

In januari 2003 won ik de eerste Almeerse poëzieprijs. Toch duurde het nog tot januari 2005 voordat ik de stoute schoenen aantrok en mij aanmeldde bij Aldichter.
Op 30 januari 2005 nam ik dit gedicht mee. Notulist Mark van der Schaaf noteerde:

“Nieuweling Niels Blomberg won in 2002 al eens de Almere Poëzieprijs en wilde na de nominatie dit jaar er nu eindelijk eens werk van maken. Uitstekend idee. Hij bracht ‘Oud zeer’ in. Een rondeel dat in zijn bewoordingen ongeveer de stijl is die ik zoek. Niels had zijn rijmwoorden goed gekozen. Geen blijk van rijmdwang, een compact geheel met enkele aardige vondsten. De mooiste? Onzichtbaar weggedoken / als lijken in het veen. ”

Op 17 november 2010 heb ik dit voorgelezen in de bibliotheek van Almere tijdens de avond van “Nederland Leest”, rond “ De Grote Zaal” van Jacoba van Velde.