Stel dat we weggaan allemaal,
zomaar op een zomerdag
met de zon in de haren
en de wind in de ogen.
We houden ramen en deuren geopend;
zelfs geen tuinpoort gaat er dicht.
De laatste houtkool verpulvert tot as;
het laatste worstje is voor de kraaien.
Stel dat zo na een jaar of tien
zomaar op een herfstdag
we weer eens gaan kijken
met de stormwind in de rug.
De bus rijdt ons de stad weer in,
maar wij willen nog niet zien,
schuilen onder de banken
in spannende onwetendheid.
Weer boven gekomen zien we dat
er niemand staat, dat niemand
weten wil hoe of het is geweest,
hoe of het met ons gaat.
Het onverschillig huis laat ons
gelaten toe. Een egel zegt op
hoge toon, dat deze
overwinterplaats vergeven is.
Een meerkoetnest drijft in het bad.
Een vos huist in de voorraadkast.
Het tafelzilver is verdeeld
en elke ekster kreeg zijn deel.
Dan klinkt de toeter van de bus.
Daar gaan we weer, zo is het goed.
Vanmiddag voorgelezen in Corrosia; in het kader van het project Daily Change
Dichters-cv
Liefst schrijf ik poëzie met kleine woorden
die niet vermaant en geen taboes doorbreekt
maar alledaags van ’t alledaagse spreekt
een symfonie van simpele akkoorden
Ik heb geen grote opdracht te vervullen
zolang ik maar een mondhoek om zie krullen
© Niels Blomberg, juni 2022Als je mijn gedichten aardig vindt, dan kun je een boekje kopen; klik HIER
Geen opmerkingen:
Een reactie posten