dinsdag 19 december 2017

Ode aan de spreeuwenzwerm


Je verduistert de lage zon,
en dan bij toverslag
geef je vrije doorgang
aan het roze licht.

Je bent het superbrein
dat de koers bepaalt.
Geen spreeuw kent de weg.
Jij leidt ze met strakke hand

als een bataljon soldaten
maar dan zonder vijand,
als een troep lemmingen
maar dan zonder afgrond.

Je bent de vogel Roc
met spreeuwen als lichaamscellen,
westenwinden als vis vitalis,
einders als habitat.

Sindbad wil ik zijn,
opgetild door jou
zal ik de hemel zien.

10-23 november 2014


De opdracht van Co Woudsma was: “Ode aan iets concreets of abstracts (een filosofische laag is fijn)”
Dat gaf mij de mogelijkheid om iets te schrijven over mijn favoriete natuurfenomeen; elke herfst is het weer genieten.
Helaas had de jury van Turing in 2017 onvoldoende oog voor dit gedicht. Daarom maar geblogd.





woensdag 6 december 2017

Plaats Delict

Ooit was ik een eenvoudige straathoek
Eén van de vier
Eén van de duizenden
Ontmoetingsplaats van ijle lucht en vluchtige groeten
Met voeten getreden door gehaaste voorbijgangers
Een stoeprand en wat tegels met los zand aan elkaar liggend
Dekmantel voor water, gas en licht
Scheidsvlak tussen boven- en onderwereld

Maar nu ben ik PD
De bron van kruit en DNA
Met strenge krijtstrepen die verhalen van moord en doodslag
Een strakgespannen lint bakent mijn grens af
Mijn afgunstige broers torsen mijn bewonderaars

Wie mij vroeger schielijk betrad, stopt nu op eerbiedige afstand
Wereldwijd verschijnt mijn beeld op tv
Ieder anker is op mij gezakt
Lenzen speuren naar mijn geheimen
Microfoons smeken om mijn waarheid

Maar ik zwijg
Laat niets los
In het belang van het onderzoek

1 november+ 30 december 2010, 3+5 januari 2011


Dit was een opdracht van Co Woudsma: schrijf een gedicht vanuit het perspectief van een ding.
Voor de Turing Nationale gedichtenwedstrijd stuurde ik deze in en met succes: hij kwam in de top-100 en daarmee in de bundel “De toverhazelaar”.


donderdag 23 november 2017

Klimaatverandering

De smalle marge
tussen vast en vloeibaar
tussen vriezen en dooien
tussen Titanic en Behouden Huis

De dunne lijn
tussen palmboom en poolgras
tussen zomergast en winterkoning
tussen permafrost en tropenjaren

De zijden draad
tussen pompen en verzuipen
tussen zondvloed en wantij
tussen Afsluitdijk en overloopgebied

Het slappe koord
tussen kille cijfers en verhitte debatten
tussen hoog verheven en diep gezonken
tussen zoetwaterbekken en zout in open wonden

Het vangnet
van laat maar komen
van laat maar waaien
of toch maar aanpakken

De springplank
van dromen en daden
van leven en welzijn
van na ons geen zondvloed

Maart 2009


Dit watergedicht is voorgelezen tijdens de waterontmoeting 2009 in het waterschapschapshuis te Lelystad.


maandag 13 november 2017

Herfstballade

Vandaag is het alweer zo'n grauwe dag
De zon komt nog wel op, maar wil niet schijnen
Geen dag die reden geeft tot gulle lach
Maar één die aanzet juist tot zielenpijnen
Want al wat groeit en bloeit is aan 't verkwijnen
Dit jaargetij is alles op z'n sterfst
De westerstorm doet kale takken deinen
Want het is herfst

De bodem zompt gelijk een laagveenplag
Ik kan er tot mijn enkels in verdwijnen
Door 't natte loof is snelverkeer van slag
Verlengde files en vertraagde treinen
Het is ons al gemeld door de Romeinen
Hier heersen zee en land op z'n bederfst
't Is rotweer, sprak de hoofdman tot de zijnen
Want het is herfst

Dat herfstweer is niet enkel wee en ach
Ik denk aan haardvuur en exquise wijnen
Aan wildgerechten met een vleugje Bach
Pas na de oliebollen ga je lijnen
En zijn die najaarskleuren te verfijnen?
Wel nee! Dit is de wereld op zijn verfst
Dus blijf nu toch niet drenzen en niet dreinen
Want het is herfst

O najaarsprins, o vorst van windfestijnen
Gij blaast de laatste zwaluw van erf, Sst
Hierachter slapen egels en konijnen
Want het is herfst

13 november 2008


Een rederijkersballade mag niet ontbreken in de lijst van mijn beste 60 gedichten.
Deze versvorm heeft een refreinregel die vier keer terug komt en maar drie rijmklanken. Kortom, rederijkerij pur sang.
De laatste strofe is het envoi, dat traditioneel is opgedragen aan de beschermheer van een rederijkerskamer, de prins. In het moderne envoi is de prins gebleven, zij het dat er vaak creatief mee om wordt gesprongen. In “Beneden alle peil” van Boudewijn de Groot laat Lennart Nijgh het envoi beginnen met “Prinsheerlijk lig je in een anders bed ”.

En dan is er nog het woord herfst, dat volgens de officiële lezing geen rijmwoorden kent. Oftewel: het ideale refreinwoord.

Dit gedicht verscheen op 14 november 2008 op de Plezierdichtershyve.
Merk op dat ik hier de Drs. P-interpunctie gebruik: alle regels beginnen met een hoofdletter en aan het einde van de regel staan geen leestekens. Deze plezierdichtersconventie heb ik later overboord gegooid.


maandag 6 november 2017

TIJD

Uren, dagen, maanden, jaren;
ach, u weet wel: Rhijnvis Feith.

        Filosofen navelstaren,
        trachten – wijl het Al verglijdt –
        zijn geheim te openbaren,
        maar het Al wil weinig kwijt.

Snelle pas en grijze haren
is het beeld dat Hooft bereidt.

        Wetenschapsbeoefenaren
        hebben zich totaal gewijd
        aan hun theorie van snaren,
        maar die mist nog kwaliteit.

Dichters die de tijd verklaren
leven voort in eeuwigheid.

1 mei, 7+19+21 juli 2017


Geschreven voor en opgestuurd naar LICHTVOETIG, het eerste Open Nederlands Kampioenschap Light Verse-dichten, georganiseerd door STEM, Stichting Taalpodium Emmen.
Het viel in de smaak, want ik eindigde in de top-10. Op zondag 29 oktober 2017 mocht ik deze voorlezen het theater van Cafe Groothuis te Emmen. Ik legde uit dat het gaat om een Nijmeegs sonnet met onoogrijm.
Het Nijmeegse sonnet is verzonnen door Cees van der Pluim, het onoogrijm door mij
Oogrijm is bekender: De sergeant in de nevel/brulde een bevel
Bij onoogrijm gaat het juist om woorden die wel rijmen, maar een andere uitgang hebben. In dit gedicht zijn er zeven woorden op rijmend op -ijt.

vrijdag 3 november 2017

ZE

Ze hebben van die dreigende gezichten,
die zwijgen in een onbekende taal.
Je weet niet goed waarvan ze je betichten;
ze lijken niet bereid dat toe te lichten.
Hun blik is harder dan het hardste staal.

Minuten en seconden lijken eeuwen.
Ze kijken je maar steeds misprijzend aan.
Je voelt je als geworpen voor de leeuwen.
Het liefste zou je naar ze willen schreeuwen:
Vertel me wat ik jullie heb misdaan!

Ze naderen als woeste watergolven.
Je dobbert in de grote mensenzee
en hebt al gauw het onderspit gedolven.
De stormen huilen als een roedel wolven.
Dan laat je los en huil je met ze mee.

19 mei – 11 juni 2013


Voor Aldichter schreef ik meestal vrije verzen, maar soms kon ik het niet laten. Dit kwintijn is een mooi voorbeeld.
Het is waarschijnlijk mijn meest beklemmende gedicht. Of rijm en metrum de beklemming versterken of juist verminderen, lijkt me iets voor exegeten. Ik hoop natuurlijk op versterking.

De leden van Aldichter waardeerden dit gedicht zo, dat het werd opgenomen in de losbladige bundel “Los-Vast”.
Ook is het geplaatst in de rubriek Wassily’s frisbee van literair tijdschrift Schoon Schip 2013/4.


zondag 22 oktober 2017

Herfst 2005


Hoge Vaart, Almere 2005

Schiphol-Rijk 2017

Noorderplassen, Almere 2018


Terwijl de najaarswind
de eik uit zijn jas helpt,
buigt het lentegroene riet
diep in het dorre blad

Rupsen dansen
in de nesten
van vertrokken
zomergasten

De verkilde golfstroom botst
op de laatste ijsberg
waar een ijsbeer dobbert
in de vertrekkende zon

Waar mijn verhit gemoed
stuk slaat op mijn koude ziel
ben jij dichtbij
maar onbereikbaar

Mijn wereld tolt
nog steeds om haar as
maar dan wel
een kwartslag gekanteld


6 november 2005


In oktober 2005 eerder zag ik het jonge riet op de wallekant langs de Hoge Vaart in Almere. Dat kwam mooi uit, want toen moest ik voor de Almere poëzieprijs 2006 een gedicht schrijven met het thema “Anders”. Dat werd bovenstaand gedicht.
Op 19 oktober 2017 zag ik hetzelfde bij Schiphol-Rijk. Toen was ik net bezig mijn zestig beste gedichten te selecteren voor de bundel
LX gedichten. Dat was dus een aardig bruggetje.
Op 14 oktober 2018 zag het weer, nu bij de Almeerse Noorderplassen. Het was die dag ongeveer 20 graden. Wat eerst een leuk poëtisch voorval leek, wordt nu toch een zorgelijk bewijs van de opwarming van de aarde.


woensdag 18 oktober 2017

Wintertijd

De zorgeloze wereld is ontgroend
Haar schoonheid is verdord, vergeeld
verknisperd onder haastige voeten

Door bladloze bomen schijnt de fletse zon
te moe om de wolken open te scheuren
De poolwind doet zomergasten uitgeleide

De dag heeft zijn extra uur ingeslikt
De lengende nacht schuift aan bij het avondmaal
twijfelzone tussen schemerlicht en schemerlamp

Verlichte vensters slaan wakken in het duister
kijkdozen van geborgenheid
cocons waarin vlinders voor eeuwig vliegen

De eerste schaatser kerft zijn naam in het ijs

November 2006


Dit watergedicht is geschreven voor Ballade, het werknemersblad van waterschap Zuiderzeeland. Het nummer van december 2006 had als thema “sfeer”.
Dit gedicht is ook bij Aldichter voorgelezen toen de wintertijd inging.


dinsdag 17 oktober 2017

Terp van vertrouwen

De terp van vertrouwen staat pal
op klompenvoeten in de Lelyvelden
die watervrij en waterpas
reiken tot aan bedijkte horizonten

Tussen zijn tenen kronkelen
wortels van de vierduizendjaar oude eik
Samen rijzen ze hoog boven de wereld
dwars door het glazen plafond

De bladerkroon speelt met zonnestralen
zoals ooit de kabbelzee
Vlekken dansen over het gras
zoals ze hinkelden tussen het koraal

Op de top van de terp
kun je zien voorbij de horizon
voorbij de dijk van veiligheid
tot aan het land van tienduizend jaar

Op de top van de terp
ruik je de zee van onzekerheid
hoor je golven van twijfel
dobbelen op het basalt

Aan de voet van de terp
lig je vierduizend jaar
ontspannen te slapen, uitgeteld
onder dekens van geborgenheid

januari 2008


Dit watergedicht is geschreven voor de Watertafel van 14 januari 2008 met als thema veiligheid. De Watertafel was een feestelijke bijeenkomst van de Flevolandse overheid: gemeenten, provincie en natuurlijk het organiserende waterschap.

Het is een prettig hermetisch gedicht geworden, als je het zonder uitleg leest. Mijn schoonfamilie heeft mij ooit gevraagd het voor te lezen boven het open graf van een tante.

Toch zit er een helder idee achter:
Voor alle polders van Flevoland geldt, dat ze zodanig zijn beveiligd dat ze niet meer dan eens in 4000 jaar overstromen.
Alleen Noord- en Zuid-Holland zouden nog veiliger moeten zijn: eens in de 10000 jaar.

Mijn eerste associatie bij veiligheid was: terp. Verschil tussen terp en dijk: bij een terp kun je zelf zorgen dat het droog blijft, bij een dijk moet je vertrouwen dat anderen de dijk onderhouden

En tot slot: NAP is het glazen plafond van Flevoland.

maandag 2 oktober 2017

Herfst

De Zorgeloosheid zoekt zijn jas.
Zijn flierefluit heeft hij verbrand
voor warmte in de nacht.

De Zorgzaamheid is sprokkelklaar.
De tak met het verdroogde nest
ligt bladloos op een hoop.

De Zorgeloosheid zoekt zijn maal.
Nog altijd is het leven mooi
zolang de voorraad strekt.

De Zorgzaamheid is schoffelklaar.
De allerlaatste appelplof
bekroont het oogstseizoen.

De Zorgeloosheid zoekt zijn doel.
Hij zoekt een zin, een wederwoord.
Hij zoekt een levensmaat.

De Zorgzaamheid is zonneklaar.
Ze wil zijn onbezonnenheid.
Ze wil zijn warme lijf.

24 oktober – 14 november 2014


Geschreven voor de cursus van Co Woudsma bij de opdracht “Herfstgedicht met sensuele ondertoon”
Co vond het een publicabel gedicht. Dat is mooi, want de cursus heeft als doel het schrijven van publicabele gedichten. Dit was mijn eerste en voorlopig laatste.
De meningen blijken verdeeld: in 2015 strandde het in de eerste ronde van de Turing nationale gedichtenwedstrijd.


zondag 1 oktober 2017

Kratfiets

Kaarsrechte meisjes blikken
zelfbewust de wereld in.
Hun silhouet is van een
bakkersknecht of uit ET;
ik wacht tot ze opstijgen.

Maar ze stijgen niet op.
En ze stijgen ook niet af.
Statig pedalerend als freules
uit oude boeken gaan ze voort
alleen of in kleine groepjes.

De wereld wacht op hen,
de wereld wil hen verleiden,
maar zij fietsen verder,
veilig verschanst achter
het krat op hun fiets.

22+24 mei, 17-19 juni, 30-31 augustus 2015


Opdracht van Aldichter: Maak een gedicht over een vervoermiddel.
Dit modieuze vervoermiddel schoot mij als eerste te binnen. Als het over een paar jaar weer uit de mode is, dan is het in ieder geval poëtisch geboekstaafd.


vrijdag 29 september 2017

Calopteryx splendens

De kwaliteit van het water
wordt dikwijls onderzocht
in vuistdikke rapporten
gedegen en doorwrocht.

Vaak zijn er mooie cijfers
voor het oppervlaktevocht,
waarop men dan erg trots is
en waarmee wordt gepocht.

Maar laatst was er een wapenfeit
dat er écht wezen mocht:
er vloog een weidebeekjuffer
langs de Strandgapertocht.

23 augustus 2006


Dit is waarschijnlijk mijn populairste watergedicht
Het is geschreven naar aanleiding van een persbericht op de website van waterschap Zuiderzeeland: Weidebeekjuffer ontdekt in Oostelijk Flevoland
De Latijnse titel is een knipoog naar “Gyrinus Natans” van Guido Gezelle.

dinsdag 26 september 2017

Harkrooster

Hier vindt de droefheid van de wereld zijn laatste rustplaats
Het oude zeer van het nieuwe land wordt op het droge geharkt
onttrokken aan de maalstroom van de maatschappij
De bittere nasmaak die werd weggespoeld, komt bovendrijven
Slechts een enkeling glipt watervlug door de mazen

Dit is de laatste rustplaats
      van het tandeloze gebit
            de failliete bankpas
                  van het haar dat de schedel
                        niet meer bedekt

Ontdaan van zijn last
vloeit het water voort
om nog te bezinken
en met helder gemoed
de wereld tegemoet te treden

Augustus 2006


Op woensdag 20 september 2006 had ik mijn eerste officiële optreden als waterdichter en wel bij de (her)opening van de Afvalwaterzuiveringsinstallatie (AWZI) in Lelystad.

Een paar weken eerder was ik rondgeleid. Waar het rioolwater binnenkomt is een installatie die de grove delen eruit filtert: het harkrooster.


maandag 25 september 2017

Kevin groet ’s avonds zijn vrienden

Hey Bram met boterham met jam op Instagram
                                                            yam yam
Hey Orterio naast je bed
Hey iPhone in Orterio’s bed
Hey Rachid met je tweet
                en
Hey Rachid met je Android
        tweet en Android
        van Rachid

HEE-EY ROSEMARIJN
hey lieve Rosemarijn
hey kleine lieve Rosemarijn mijn
Heel de nacht zal ik bij je zijn

Niels Blomberg, 12-15 februari 2015


Opdracht voor de Aldichter-avond van februari 2015:
maak een pastiche, dus neem een bestaand gedicht en verander het zonder de stijl of het metrum of rijmschema te veranderen.
Ik hoop dat je het bestaande gedicht herkend hebt: “Marc groet 's morgens de dingen” van Paul van Ostaijen.

Dit gedicht is opgenomen in “Klinkers en Medeklinkers”, de bundel die die is uitgebracht naar aanleiding van 20 jaar Aldichter

zondag 24 september 2017

Vingertoppen

Twee handen in het hardzand
Door de korrelkoelte
voelde ik je vingertoppen
nagels door het leven gehard
God en Adam alleen in de schepping

Twee jaren schampen elkaar
dragen de feestende wereld op handen
In de winterkilte zie ik de hemel
die jij voor mij verlicht
Ik vind je terug in elke vuurknal

Jij kocht ijsjes met spikkels en zand
Jouw sigaar ontstak mijn vuurpijl

Je gezicht spiegelt in de ruit
Ik voel je vingertoppen door het glas

24-26 maart 2008, 25 mei 2008, 17 juni 2010


Dit is een gedicht waaraan ik gehecht ben. Zoals je ziet vaak herschreven voor mijn doen.
Maar bij anderen lijkt het minder in de smaak te vallen: vier keer is het zonder succes opgestuurd naar een gedichtenwedstrijd en één keer is het geweigerd voor een bundel van Aldichter.
Een secuur speurder kan het wel terug vinden op de Facebook-pagina “Poëzie en Kunst” van Gea Zwart

Het begin gaat terug naar een van mijn oudste herinneringen: op de kleuterschool groeven we van twee kanten, zodat wij in het koele hardzand elkaars vingers voelden.
Voor de duidelijkheid: in dit gedicht zijn het niet twee kleuters, maar opa en kleinkind, die elkaars vingers voelen.

donderdag 21 september 2017

Kwetsbaar water

LinkedIn herinnerde mij eraan, dat ik vandaag 11 jaar waterdichter ben. Daar hoort maar 1 gedicht bij:

Hier heersen geen getijden meer.
Hier temt geen buis de onderstroom.
Hier vloeit het kwetsbaar water,
smeerolie van het leven.

De zeebodem van weleer,
een mantel der liefde
over het water dat werd gekwetst
door de mens en zijn bedrijf.

Honderdmaal
wordt het water gezeefd en gezuiverd.
Honderdmaal
wordt het afval gewikt en gewogen.

Honderdmaal
wordt hier de bron gevoed
van het kwetsbare water.


3 mei 2006


Dit is mijn sollicitatiebrief voor het waterdichterschap. Hoewel dat nooit officieel is bevestigd, denk (en hoop) ik dat dit gedicht de doorslag heeft gegeven.
Op de website van waterschap Zuiderzeeland vond ik een bericht over de 100ste IBA die in april 2006 de grond in ging. IBA staat voor individuele behandeling van afvalwater. Het is een kleine waterzuiveringsinstallatie voor bewoners van het buitengebied (meestal agrariërs) die niet zijn aangesloten op de riolering.
In de regel hebben deze woningen een septic tank, maar als er een waterrijk natuurgebied vlakbij ligt, dan kan dat riskant zijn. In ambtelijk jargon heet zo’n gebied “kwetsbaar water”. Kijk, daar kun je als dichter iets mee.

woensdag 20 september 2017

De Dichter

Ik tors geen verf of marmer, ik tors woorden
Christoffel van de ongeschreven verzen
Ik waad door stroomversnelling en door drijfzand
Gedachten hebben woordeloos gewicht

Ideeën trekken plagend aan mijn oren
En bastaardwoorden spelen met mijn haren
De ongeknede strofe schreeuwt om aandacht
De wind waait hele zinnen uit mijn mouw

Nu ben ik aan de overkant gekomen
Het jonge vers springt juichend van mijn schouder
En huppelhinkelt weg langs 's Heren wegen
Ik tors een verse woordenlading terug

20 november 2008


Er zijn dichtbundels vol geschreven over het schrijven van gedichten. Poëzie leent zich bij uitstek leent voor bespiegelingen, al dan niet met betrekking tot het ambacht van dichter.

In proza zie je zie je wel eens een schrijver voorbij komen. Schilders doen veel aan zelfportretten, maar slechts zelden heeft de geportretteerde zelf een kwast in de hand. Beethoven schreef “Für Elise”, niet “Für mich”.
Hoe het ook zij, ik kon niet achterblijven, ik moest een gedicht over een dichter schrijven..

16 juli 2017 voorgelezen in theeschenkerij Oldeniel bij Hattem in het kader van Dichter op de IJssel / IJsselbiënnale Poëzieprijs 2017


zondag 17 september 2017

Acht watergedichten in de openbare ruimte

Op de zeven gemalen van Zuiderzeeland staat een vierregelig gedicht van mij. Je kunt ze vinden op https://straatpoezie.nl/ ; zoek langs de randen van Flevoland.
Midden in Lelystad vind je het achtste gedicht op het waterschapshuis.
Hieronder staan alle gedichten met een link. Deze webstek achter de link toont een foto en achtergrondinformatie.

De gedichten op de gemalen zijn geschreven rond de jaarwisseling 2008/2009. Het gedicht op het waterschapshuis stamt uit augustus 2010. Alle gedichten zijn in of rond 2010 aangebracht op de gevel.


3 keer Noordoostpolder:
Gemaal Buma, Gemaalweg 25, 8313PR Rutten (nabij Lemmer)
IN DE SCHADUW VAN HET OUDE LAND
BIJ DE DIJK DIE HET LAND DOORKLIEFT
VAAGT ÉÉN KLAP ACHT DROMEN WEG
DE POMPEN BLIJVEN MALEN

UITLEG: Tijdens oorlog zijn op deze plaats 8 mensen omgekomen toen een eerder afgeworpen Engelse vliegtuigbom onverwacht explodeerde.

Gemaal Smeenge, Kadoelerweg 1, 8317PH Kraggenburg
SNIJPUNT VAN STROMEN EN BOMEN
VAN HOOGWATER EN LAAGLAND
VAN NIEUWE VAART EN OUDE ROUTE
VAN HAVENSTAD EN BOERENDORP


Gemaal Vissering, Domineesweg 33-F, 8321DZ Urk
HET GEMAAL POMPT HET WATER
DAT VISSERS NAAR ZEE VOERT
HET GEMAAL LEVERT STROOM
AAN VROUWEN OP DE KADE



3 keer Oostelijk Flevoland:
Gemaal Wortman, Oostvaardersdijk 32, 8243PA Lelystad
HET SNELVERKEER RAAST VOORBIJ
DE VOETGANGERS STEKEN OVER
HET WATER STROOMT ONDERDOOR
DE POMP REGELT DE STROMEN


Gemaal Colijn, Vossemeerdijk 1, 8251PM Ketelhaven (Dronten)
BIJ DE GRENS VAN WATER EN LAND
VAN DE HAVEN EN HET DORP
STROOMT HET IJSSELWATER
LANGS ZEEKLEI EN SLIBEILAND


Gemaal Lovink, Harderdijk 1, 8256RX Biddinghuizen
DE BOER AANSCHOUWT ZIJN GROENE VELDEN
DE VISSER VERWERKT ZIJN ZILVEREN VANGSTEN
DE BLAUWE DROMEN SPRINGEN DOOR DE HOEPEL
EN VALLEN TERUG IN HET OPGESTUWDE WATER



1 keer Zuidelijk Flevoland
Gemaal De Blocq van Kuffeler, De Blocq van Kuffelerweg 1, 1332CP Almere
DE HOGE VAART VERSTRENGELD
MET DE LAGE VAART WARRELT
IN EEN WOESTE WATERTANGO
OMHOOG NAAR HET MARKERMEER



en tot slot
Waterschapshuis van Waterschap Zuiderzeeland, Lindelaan 20, 8224 KT Lelystad
LUISTER NAAR HET STADIG STROMEN
VAN GEZEKERD EN GEZUIVERD WATER
NAAR VEILIGHEID VERANKERD IN BASALT
DIT IS HET HUIS VAN HET WATERWETEN


dinsdag 15 augustus 2017

Pythagoras day

Today, 15 August '17 is a Pythagoras day, where day, month and year obey the Pythagorean Theorem: a^2 + b^2 = c^2. (^2 is the nerd notation of squared, because I cannot find the superscript).
Let's do the math:
15 x 15 = 225
8 x 8 = 64 (in case you are puzzled: this is August)
17 x 17 = 289
225 + 64 = 289

Each century has 28 Pythagoras days. You find a complete list below, but first some explanation.
My definition of Pythagoras day is a bit wider than on other sites. On this site you can read: Pythagorean Theorem Day or Pythagoras Theorem Day is celebrated when the sum of the squares of the first two digits in a date equals the square of the last digit in the date. The last number is the year.
In my list also day and month can be the largest number. By the way: today is Pythagoras day according to all definitions.

The stricter definition can have 2 Pythagoras days per Pythagorean triplet, while my definition gives a maximum of 6 dates. Notice that the first 6 Pythagorean days all go back to the triplet 3,4,5. The stricter definition will only accept numbers 5 and 6.

Not all Pythagorean triplets have 6 dates. E.g. 5,12,13 has only 4, because 13 cannot be used as month.
The fact that there are only 28 Pythagoras days is mainly due to the fact that we have just 12 months and rapidly increasing a, b and c.
However there are some combinations that cannot be used, because there are maximum 31 days in a month. Else these would have had 40 September '41 and 60 November '61.

Enjoy the list and see you again on 16 December '20.

1) 5 April '03
2) 4 May '03
3) 5 March '04
4) 3 May '04
5) 4 March '05
6) 3 April '05
7) 13 December '05
8) 10 August '06
9) 8 October '06
10) 10 June '08
11) 6 October '08
12) 15 December '09
13) 8 June '10
14) 6 August '10
15) 13 May '12
16) 15 September '12
17) 12 May '13
18) 5 December '13
19) 17 August '15
20) 12 September '15
21) 9 December '15
22) 20 December '16
23) 15 August '17
24) 16 December '20
25) 25 July '24
26) 26 October '24
27) 24 July '25
28) 24 October '26

maandag 26 juni 2017

Sterfelijkheid

Hij is het treiterbroertje van de dood
lust geen beschuit met muisjes
en laat zich ook niet zien bij
het eerste trekje
het eerste glaasje
het eerste meisje

Met zotskap en narrenlach
wacht hij je op
halverwege
Schaterlachend duwt hij
oneindig opzij

Samen op de wip
stuwt hij je steeds hoger
en hoger tot je
benen bungelen boven
peilloze diepten tot je
schreeuwt dat je eraf moet omdat je nog
te veel te doen en
te weinig tijd hebt

Als je weer met beide benen
op de grond staat
hef je samen het
glas
en
wacht
op de komst van zijn grote broer

9 juli 2009, april 2010


Een echt midlifecrisisgedicht, geschreven voor Aldichter.
Eén van mijn vier gedichten in “Klinkers en Medeklinkers”, het overzicht van 20 jaar Aldichter.



vrijdag 16 juni 2017

Kopstation

Ik ben het eindpunt
stootblok waarop je
zoektocht te pletter loopt
Raap je bezittingen
bij elkaar en stap
uit

Ik ben het nooit beloofde land
Leg je rusteloze hoofd
in mijn moederschoot
Hang je kleren in mijn kast
strijk de reiskreukels
uit je feestkledij

Ik ben de ankerplaats
veilige haven en blok
aan je been
Wij dansen samen
op gepaste afstand
tot
jij bezwijkt voor de lokroep
van de eerste trein

31 juli, 13 augustus, 26+27 oktober 2009


Er zijn van die gedichten, waar je persoonlijk aan gehecht bent, maar die door anderen minder worden gewaardeerd. Dit is er zo’n gedicht.

In oktober 2009 is het voorgelezen bij Aldichter, maar het is te licht bevonden voor de bundel “Klinkers en Medeklinkers” met daarin een overzicht van 20 jaar Aldichter.



zondag 11 juni 2017

Getemd

De schuimgetopte westenwind
stuwt schepen voort van golf naar golf
Familie bidt voor man en muis
De meeuw zweeft langs

Het giert in kieren van basalt
rukt plagend aan het autostuur
De fiets bevecht de tegenwind
Het valkje bidt

Het ingekaderd polderland
Het Paaseiland van spierwit staal
De koppen in de wind gedraaid
De strijd begint

Drie zwaarden maaien in het rond
verhakselen orkaangeweld
tot elektronenstroom
De storm getemd

30 augustus, 24 september 2008, 5 juni 2017


Geschreven voor Aldichter, een ode aan de Flevolandse windmolens.
Deze windmolens zijn niet onomstreden. Ik vind het prachtig, al die blaasbloemen in het vlakke Flevolandse polderland.

Dit is trouwens een van de weinige gedichten die ik heb aangepast bij de selectie van de 60 gedichten.




OUDE VERSIE OP YOUTUBE

Gezeefd

Zeven
Zeventig
Zevenenzeventig

Veertien
Eenentwintig
Tweeënveertig

Vijfendertig
Zesenvijftig
Drieënzestig

Achtentwintig
Vierentachtig

Negenenveertig
Eenennegentig

Achtennegentig

22 oktober 2016


Even iets nerderigs tussendoor: alle 14 zevenvouden onder de honderd als volgt gerangschikt:
- Binnen elke strofe staan de getallen gerangschikt van klein naar groot
- Strofe 1 bevat getallen met de cijfers 0 en 7
- Strofe 2 bevat getallen met de cijfers 1, 2 en 4
- Strofe 3 bevat getallen met de cijfers 3, 5 en 6
- In strofe 4 is bij 2 getallen uit strofe 2 de 1 vervangen door 8
- In strofe 5 is bij 2 getallen uit strofe 2 de 2 vervangen door 9
- In strofe 6 is bij 1 getal uit strofe 2 de 1 vervangen door 8 EN de 2 door 9

Ik speelde al een tijdje met het idee van een kwadratensonnet, met bovenstaande strofe-indeling. Over een rijmschema was ik nog aan het nadenken. Dit niet-rijmende kwadratensonnet is een opwarmertje; een rijmend exemplaar is nog niet gemaakt.



Malieveld

De bus vervoert mij naar het Malieveld,
omdat ik aan Den Haag wil laten weten
welk schrijnend onrecht mij al maanden kwelt.

Ik draag een spandoek dat mijn boodschap meldt.
Terwijl ik een patatje sta te eten
ziet iedereen dat ook mijn mening telt.

Er valt een hoosbui die niet is voorspeld.
Die heeft mijn spandoekletters aangevreten.
Mijn boodschap is besmeurd, denk ik ontsteld.

Op naar het Binnenhof! De meute relt!
Mijn spandoek valt, wordt in de drab gesmeten
als een politiepaard komt aangesneld.

Nee, denk ik op de terugtocht, voor geen geld
zet ik nog één voet op het Malieveld.

7-12 februari 2016


Geschreven voor de wedstrijd “Schrijf een hekeldicht over Den Haag” van Daan de Ligt (Den Haag, 11 maart 1953 – aldaar, 22 augustus 2016)
Een sonnet met een uniek rijmschema. Zolang er geen tweede wordt geschreven, geef ik deze versvorm geen naam.



Yumitripela

Ons eerste samenzijn na vele jaren
herinnert ons er allebei weer aan.

    We waren stoer in woorden en gebaren,
    je zag ons altijd met zijn drieën gaan.
    Hij wilde steeds een nieuwe weg inslaan,
    want nooit zag hij problemen of gevaren.

Vooraf zag ik wat praktische bezwaren,
nu ben ik blij om hier naast jou te staan.

    Hij wou iets groots doen tijdens volle maan.
    Wij hadden heel veel mitsen, heel veel maren.
    Hij moest het klusje in zijn eentje klaren
    en dat heeft hij uiteindelijk gedaan.

Terwijl we zwijgend in ons glaasje staren,
proef ik opeens de ziltheid van een traan.

15 december 2014


De titel behoeft enige uitleg.
Eind vorige eeuw las ik “Language change: Progress or Decay?” van Jean Aitchison. Daarin beschreef ze het Tok Pisin, een mengtaal uit Papoea-Nieuw-Guinea, die een Engelse woordenschat combineert met grammaticaregels van diverse Papoeatalen.
Het boek meldde twee varianten van “wij”: het inclusieve wij “yumi” en het exclusieve wij “mipela”. Het inclusief en exclusief slaat op de tweede persoon: hoort de toegesprokene er nu wel of niet bij? In de woorddelen “yu” en “mi” is het Engels duidelijk herkenbaar. “Pela” is de meervoudsuitgang, verwant aan het Engels “fellow”.

Toen Google en Wikepedia hun intrede deden heb ik dit nog eens nagezocht, en het bleek nog mooier. De Engelse Wikipedia legde uit dat er nog meer vormen van het inclusieve wij zijn. Naast yumi is yumipela in gebruik. Voor precies 2 personen (1 ik en 1 jij dus) heb je yumitupela.
Voor 3 personen heb je yumitripela. Dit heeft 2 betekenissen: 1 ik en 2 keer jij OF 1 ik,1 jij en 1 afwezige hij/zij. Die laatste betekenis vond ik fascinerend. Ik schreef een ellenlang blank vers, d.w.z. een gedicht dat geen rijm heeft, maar wel metrum.

Op 14 december 2014 overleed plotseling de (plezier)dichter Cees van der Pluijm. De medewerkers van Het Vrije Vers reageerden geschokt; velen hadden hem persoonlijk gekend. De voorpagina vulde zich met toepasselijke gedichten.
Ik herschreef “Yumitripela” als een Nijmeegs sonnet, een creatie van Cees, waarbij het octaaf zit verweven in het sestet. Op het Vrije Vers schreef ik: “Deze versie bevalt me eigenlijk beter dan het origineel.”



Alleen maar minnen in 2014



We krijgen straks een jaar van louter liefde.
Het amoureuze tijdperk gaat beginnen.
Al wat in vroeger tijd de mensheid griefde
zal zijn verdwenen in jaar van minnen.

Dit wordt het einde van de babyflessen.
Geen Nutrilon stroomt nog langs babykinnen.
Een borst om zuigelingendorst te lessen
is ruim aanwezig in het jaar van minnen.

Er zal geen plaats meer zijn voor filantropen.
Geen hooggeschatte held mag nog naar binnen.
De grenzen gaan voor zware jongens open
want volgend jaar is het het jaar van minnen.

O ja, het wordt ook lastig bij het pinnen.
Geen plussen zijn er in het jaar van minnen.

september 2013; 21 januari 2016: leestekens aan het einde van de regels toegevoegd.


Hij schreeuwde gewoon om een gedicht, deze kop op de voorpagina van De Volkskrant van maandag 16 september 2013

Begin 2010 werd ik lid van Het Vrije Vers, de website voor en door plezierdichters.
Deze naam met knipoog – vrije verzen zijn juist minder welkom – is bedacht door oprichter Quirien van Haelen.
Meestal plaats is mijn verzen op het forum. Dat leidt tot bedankjes en/of discussie.
De redactie zet de beste gedichten op de voorpagina.

Zonder succes gestuurd naar Ballustrade in mei 2014



Doodsmuziek

Het is je allerlaatste ijdelheid:
muziek die je wilt horen bij je kist.
Nog één keer toon je muzikaliteit,
nog één keer kun je je gevoelens kwijt.

Je hoopt dat het aanwezigen verfrist,
gevoelens van verdriet en rouw ten spijt.
Of is het doodgewoon een lage list
en hoop je dat je nog meer wordt gemist?

Wellicht kies ik voor vrolijkheid uit Wenen,
al wordt het allemaal wel erg Rieu-ig.
Ik hoop dat de aanwezigen het snappen.

Ik hoop op glimlach en op jubeltenen.
Radetzky Mars, die vind ik altijd sjeuig.
Zou iedereen wel weten hoe te klappen?

rond de jaarwisseling 2008/2009


Op 11 januari 2009 was deze te lezen op de plezierdichtershyve.
Het Nederlandse sociale netwerk Hyves heeft bestaan van 22 september 2004 tot en met 2 december 2013. Oude bijdragen zijn helaas niet meer te lezen
In februari 2008 startte Musonius (Martijn Breeman) de plezierdichtershyve. Ik was geloof ik lid 2 (na Musonius).



Woon-werkverkeer

Op vrijdag 12 september 2008 had Nederland de op twee na langste file ooit.
Dit sonnet is geschreven in die file.


Er staat een aardig meisje in de file;
we rijden kilometers zijn aan zij.
Ik heb dat meisje lief van ganser ziele
en denk vertwijfeld: wat voelt zij voor mij?

Mijn auto nadert haar, 't is kielekiele;
geen motorrijder komt aan ons voorbij.
Maar dan! Ik let niet op! Wel potverdriele!
Nu hebben beide auto's averij.

Ik houd het schadeformulier gereed,
maar eerst moet zij haar vriend nog even bellen
dat zij de afspraak never nooit meer haalt.

Omdat ik ook wel zien kan dat ze baalt
maak ik haar blij door aan haar voor te stellen
dat zij vanavond meegaat als mijn date.

13 september 2008


Op 13 september 2008 was deze te lezen op de plezierdichtershyve.
Het Nederlandse sociale netwerk Hyves heeft bestaan van 22 september 2004 tot en met 2 december 2013. Oude bijdragen zijn helaas niet meer te lezen
In februari 2008 startte Musonius (Martijn Breeman) de plezierdichtershyve. Ik was geloof ik lid 2 (na Musonius).



Dodenherdenking, voor Pa

Dat Jappenkamp, dat was een zware tijd
waarover je nooit echt hebt willen praten.
Soms heb je wat details wel losgelaten,
soms wilde je wat anekdotes kwijt.

Ik weet dat jullie niet tezamen zaten,
zes mensen over Java uitgespreid.
En alle zes nog net op tijd bevrijd,
bevrijding die voor and’ren niet mocht baten.

Hoe heb je ze verwerkt, die lange jaren?
Je uitte altijd non-verbaal bezwaren
wanneer ik over dood sprak voor de grap.

Al leerde ik van Rotterdamse doden,
van hongerwinter, Putten en van Joden,
mijn oorlog, dat was Java en de Jap.

13-29 oktober 1998

Mijn dichtcarrière begon als een midlifecrisis. Op mijn 40e besefte ik dat als ik nog dichter wilde worden het nu moest gebeuren.
Tussen mei 1998 en april 1999 heb ik 45 sonnetten geschreven. Natuurlijk niet allemaal even goed, maar er zitten wel een paar fraaie tussen.

Voorgelezen op 4 mei (!) 2015 bij de begrafenis van mijn vader



zaterdag 10 juni 2017

Scheerwater

Een zeemansgraf voor zeep en eendagshaar
Een handwarm bad dat troost biedt in de wintermorgen
wanneer resten van de oude dag onwennig drijven
in het schuimend water

Kleine mesjes halen rijke oogsten van het stoppelveld
De gladde huid verschijnt in witgebermde banen

Ik keer de spiegel mijn andere wang toe
om mijn hand te leiden rond de bocht van de kaaklijn
langs blindelings ontweken oneffenheden

en zwel van trots wanneer deze dag
net zo bloedeloos begint als
hij ook vanavond weer zal eindigen

11 september 2008, 3-17 maart 2010


Eén van de projecten die ik als waterdichter wilde opzetten was “Woordwater”, een reeks gedichten waarvan de titel bestaat uit één woord dat eindigt op -water.
Via een online rijmwoordenboek vond ik 127 woorden, maar die lijst heeft slecht acht gedichten opgeleverd.

Voorgelezen bij Aldichter waarna de definitieve versie tot stand is gekomen.
Daarna – zonder succes – ingestuurd naar de Maerlant Poëzieprijs 2009, met als thema “Water”. De Maerlant Poëzieprijs is een driejaarlijkse wedstrijd van Kunstspoor, de kunstenaarsvereniging van Noord-Beveland. Toen ik dit instuurde, wist ik nog niet dat ik een krap jaar later les zou krijgen van een van de juryleden, Co Woudsma.


Hoe lees ik een gedicht?

vergeet wat juf vertelde over
stil
en
in je hoofd

laat je tong krulleklakken
leg je hart er bovenop
laat alle zinnen zingen in
binnen- buiten- bovenrijm
laat klinkers en medeklinkers
leven en medeleven

houd geen ramen of deuren gesloten
wanneer de woorden waaien
in de zucht van de ziedende zee
in de voorjaarswind die de
eeuwige sneeuw ontdooit

vergeet wat juf vertelde over
stil
en in je hoofd

Idee: 24 september 2007
Gedicht: 19 september +4 november 2009


Hier heb ik dus twee jaar op lopen broeden. Ik herinner me weinig meer van het broedproces.
Waarschijnlijk heb ik het idee min of meer opgeschreven en heb ik – met Aldichter als stok achter de deur – daarvan later dit gedicht gemaakt.
Ik herinner me dat de Aldichters hierover wel enthousiast waren, maar toch is het tot keer toe geweigerd voor een bundel.

Ik doe niet zo vaak wat met vorm, maar deze moest echt gecententreerd.

maandag 5 juni 2017

Stoel

Je was het centrum van de jongedameskamer
die ik schroomvoetend binnentrad,
bondgenoot van kantineborden en bazaarbestek.
Het rafelde in je bekleding van ontijdloos ribfluweel.
Je veren zuchtten onder ons gewicht.

De borden braken, de vorken roestten,
maar jij bleef het centrum van een uitdijend universum,
laatste toevlucht in de stoelendans.
Je werd opnieuw bekleed, je veren
vernieuwd waardoor je steeg tot grote hoogte.

Laatst, toen ik stiekem naar je keek zag ik de eerste rafel.

Binnenkort gaat de oudste op kamers.

27 november 2007


Geschreven voor Aldichter en opgenomen in hun bundel “Los-Vast”.

Het is volledig autobiografisch, kortom mijn Knausgård-gedichtje.
De stoel in kwestie staat 10 jaar later nog steeds in de huiskamer, hoewel de laatste regel wellicht anders suggereert.


Keukenla

Ik ben de keukenla na het feest.
De muziek is verstomd, de kaarsen gedoofd,
de geuren verwaaid, de nadorst gelest,
en zelfs de wijnvlek is in zout gesmoord.
De keukenla zoekt naar de kurkentrekker.

Ik ben de keukenla van het leven.
Bestek uit Grootmoeders tijd ligt naast
het HEMA-mesje van twee kwartjes
op een bedje van vergeelde spaarkaarten.
Alles kent zijn plaats in de microkosmos.

Ik ben de keukenla van de taal.
Ik leg de woorden zij aan zij
die ik gered heb uit de goot
of die ik plukte op de tong.
Ik poets ze op met zilverglans.

juli 2007


Geschreven voor Aldichter en opgenomen in hun bundel “Los-Vast”.

Oorspronkelijk geïnspireerd op het feit, dat je nooit iets kunt vinden in de keukenla als welwillende gasten menen te moeten opruimen.


Verjaardagskalender

De geborgenheid toonde onbekende
namen in sierlijk schoonschrift.
Jaartallen vertelden vergeelde
verhalen van oma’s en tantes.
Silhouetten uit een zwart-wit verleden
kleurden de verdwenen eeuw.

Het schoonschrift is verbleekt,
onleesbaar en ongrijpbaar.
Met grote blijdschap zijn
nieuwe namen toegevoegd.
Zelfs de vorige eeuw
is niet meer wat het is geweest.

19-28 augustus 2007


Bij Aldichter zitten veel herschrijvers, dichters die eindeloos blijven prutsen aan hun gedicht, die jaren later nog met wijzigingen komen.
Ik ben niet zo’n herschrijver geworden; op een goed moment is een gedicht gewoon af.

Uitzondering is dit gedicht, dat een paar keer herschreven is, omdat het niet duidelijk bleek. Uiteindelijk heb ik alle wijzigingen geschrapt; de finale versie lijkt heel erg op het origineel.

Als kind was ik gefascineerd door de jaartallen op de verjaardagskalender, vooral die uit 18-zoveel. Mijn 19e eeuw eindigde pas met de dood van mijn Oma in 1992. Mijn 21e eeuw begon 8 jaar later met de geboorte van een neefje.


Koningen van de mat

Twee jassen waren het hoogste doel
Geen lijnen bepaalden onze dribbel
onze slalom
onze sliding
Hi Ha Hondepoep

Geen keeper weerstond onze punter
binnenkant paal
Geen lat keerde ons schot
op het keukenraam
Geen achterlijn dwong ons in de hoek
Driemaal corner pinanti

Wij waren de koningen
van het poepveld
Keizer waren we en Cruijff

Koningen waren we
op weg naar de zege in de Europacup
naar de triomfboog in Barcelona
naar het koningsdrama in München

Troonsafstand deden we pas
wanneer we om half zes
huiswaarts keerden
met eretekens van gras
op de hermelijnen mantels

April 2007


Aldichter heeft dode-dichteravonden, waarbij leven en werken een overleden dichter centraal staan. Op 27 september 2007 was het de beurt aan de Griekse dichter Konstantínos Kaváfis.
Het gedicht “Alexandrijnse koningen” beschrijft de kroning van de drie zonen van Cleopatra. Net als hun moeder zijn ze zetbaas van het Romeinse rijk, maar dat mag de pret niet drukken: het feest is mooi en de drank is gratis.
Bovenstaand gedicht is losjes geïnspireerd op “Alexandrijnse koningen”.


Mail

Een rijstebrijberg van
ongekookte hersenspinsels.
Woorddiarree vol
onverteerde brokken.
Une mer à lire.

Wie vooruit wil
Blackberry’t zich door
plafonds van kogelvrij glas
met in zijn spoor
ellenlange handtekeningen,
lintwormen van ijdelheid.

CC-vliegen zoemzeuren om mijn hoofd
in vicieuze cirkels
van hoor en wederhoor
van spraak en tegenspraak
van voorwaarts en gauw vergeten.

Maar
            ooit,
                        ooit,
                                    ooit,
als het laatste woord is gezegd,
als de laatste discussie is gesloten,
als het scherm zich vult met geuren en kleuren,

dan ontpopt woordeloos
de vlinder.

Ik sluit het laatste venster
en laat hem vrij.

27 februari 2006, 25 maart 2006


Geschreven voor de Aldichteravond van april 2006. De vormvastheid is geheel verdwenen.
Is het gedicht gedateerd? Een beetje: de Blackberry is vervangen door de iPhone.
E-mail is veelal vervangen door Whatsapp, Facebook, Snapchat en wat dies meer zij, maar in het bedrijfsleven geldt dat eigenlijk niet; daar gaat het bombardement van e-mail gewoon door.


vrijdag 2 juni 2017

NONDEJU

n
on
non
deju
nonde
judeju
nondeju
dejudeju
nonnonnon
nonnondeju
dejunondeju
dejudejudeju
nonnonnondeju
nondejunondeju


Geschreven op Valentijnsdag 2017

zondag 14 mei 2017

Slivovitsj

Ik heb je voor het laatst gesproken
in de pruimentijd.
De mooiste, de blauwste pruimen
waren voor de slivovitsj.
We toostten op ons land,
onze taal, onze toekomst.
Toen gingen we uiteen,
elk naar ons eigen godshuis.

Ik heb je voor het laatst gehoord
bij de pruimenboom.
Je sprak fel en vurig
opgezweept door slivovitsj.
Je sprak van een nieuw land,
een nieuwe taal, een nieuwe toekomst.
Toen gingen we uiteen,
elk naar ons eigen front.

Ik heb je voor het laatst gezien
bedekt met pruimenbladeren.
Mijn hoofd bonsde, mijn keel schroeide,
als na een nacht goedkope slivovitsj.
Je lag daar zonder land,
zonder taal, zonder toekomst.
Ik sloot je ogen en ging
terug naar mijn eigen leegte.

maart/april 2005


Toen ik lid in 2005 werd van Aldichter, had ik mij voorgenomen rijmend te blijven schrijven.
Maar gelukkig was de verleiding om dat niet te doen te groot. Dit gedicht is nog behoorlijk vormvast: alle drie de strofen hebben dezelfde opbouw.

De aanleiding om dit gedicht te schrijven was een avond over Bosnië op 25 mei 2005. Er waren veel Bosnische vluchtelingen in de zaal; de Joegoslavië-oorlog was nog vers in ieders geheugen. Aldichter zou de avond met gedichten opluisteren. Dit is een van de twee gedichten die ik toen heb voorgelezen, tijdens mijn eerste publieke optreden na de prijsuitreiking van de Almeerse poëzieprijs.

Het is lastig om een gedicht te schrijven over een land waarvan je eigenlijk niets weet, behalve dat ze er pruimenjenever stoken, slivovitsj.

Later is het onder de titel Bosnische Slivovitsj geplaatst in Schoon Schip 2013/4, in de rubriek Wassily’s frisbee.
Ook is hij opgenomen in het boekwerk ter ere van 20 jaar Aldichter, “Klinkers en Medeklinkers”


Oud zeer

De sfeer van onbesproken
hangt ijskoud om me heen.
Ik voel me heel alleen
met honderdduizend spoken
onzichtbaar weggedoken
als lijken in het veen.
De geur van onbesproken
hangt ijskoud om me heen.

Soms is het uitgebroken
dwars door een muur van steen.
En dan schrikt iedereen,
want niemand heeft geroken
de geur van onbesproken.

Januari 2005

In januari 2003 won ik de eerste Almeerse poëzieprijs. Toch duurde het nog tot januari 2005 voordat ik de stoute schoenen aantrok en mij aanmeldde bij Aldichter.
Op 30 januari 2005 nam ik dit gedicht mee. Notulist Mark van der Schaaf noteerde:

“Nieuweling Niels Blomberg won in 2002 al eens de Almere Poëzieprijs en wilde na de nominatie dit jaar er nu eindelijk eens werk van maken. Uitstekend idee. Hij bracht ‘Oud zeer’ in. Een rondeel dat in zijn bewoordingen ongeveer de stijl is die ik zoek. Niels had zijn rijmwoorden goed gekozen. Geen blijk van rijmdwang, een compact geheel met enkele aardige vondsten. De mooiste? Onzichtbaar weggedoken / als lijken in het veen. ”

Op 17 november 2010 heb ik dit voorgelezen in de bibliotheek van Almere tijdens de avond van “Nederland Leest”, rond “ De Grote Zaal” van Jacoba van Velde.

woensdag 12 april 2017

Lachgas

Ik weet dat het wordt aangeduid als N2O
of ouderwets als stikstofoxidule
Ik ken de wetenschappelijke namen

Ik weet dat het wordt gebruikt
in operatiekamers en nutteloos
zou zijn geweest bij de Marne

Ik weet niet hoe het ruikt
of hoe het smaakt
of hoe het voelt

Soms is het er gewoon
Dan zie ik mondhoeken krullen
en ogen glinsteren in de zon

Soms is het er gewoon
in lentegroen of herfstrood
in vogel-V van noord naar zuid

Soms is het er gewoon
in een woord dat rolt van een tong
en stilvalt op een trommelvlies

9-10 september 2008 + 2 maart 2009 + 15 november 2016


Dit gedicht uit september 2008 is een half jaar na dato besproken bij Aldichter.
Weer twee jaar later, op 10 april 2011, verscheen hij op het gedichtenforum van Contrabas. De belofte om dit gedicht in een bundel op te nemen is helaas nog niet nagekomen. Ooit heb ik persoonlijk gevraagd aan Chrétien Breukers, de drijvende kracht achter “Contrabas”, maar ook dat heeft niet geholpen.

Ik heb dit gedicht aangeboden voor de bundel “Vijf” van Aldichter, maar zonder succes.
Wel moet hij komen in “Klinkers en Medeklinkers”, het in 2017 of 2018 te verschijnen overzicht van 20 jaar Aldichter.

Niet onvermeld mag blijven, dat Zaj De Meester op 12 april 2017 de laatste 3 strofen heeft geplaatst op zijn onvolprezen Facebook-pagina “Lezenswaard”.

woensdag 29 maart 2017

De pruimenboom

Jantje zag eens pruimen hangen,
o! als eieren zo groot.
Hevig was zijn pruimverlangen,
schoon zijn vader 't hem verbood.

Hevig was zijn pruimverlangen.
Diepe somberheid ontsproot.
Aaltje met de rode wangen
zag hem zitten in de goot.

Aaltje met de rode wangen
werd zijn redder in de nood.
Hevig was zijn pruimverlangen,
schoon zijn vader 't hem verbood.

Midden in de pruimentijd
raakte Jan zijn onschuld kwijt.

2 november 2016


Op Het Vrije Vers staan er met enige regelmaat gloednieuwe versvormen voor het voetlicht, meestal gepromoot door de bedenker(s). Eind 2016 was het Utrechts sonnet populair.
De titel en de eerste twee regels van een Utrechts sonnet komen uit een bestaand gedicht. Daarnaast zijn er eisen met betrekking tot het rijmschema. Ten slotte zijn er nog drie regels die herhaald dienen te worden. Uit bovenstaand gedicht wordt wel duidelijk hoe de vork in de steel zit.

In dit gedicht zijn de titel en de regels 1,2 en 4 van Hiëronymus van Alphen (1746 - 1803). Het gedicht verscheen in de bundel “Proeve van Kleine Gedigten voor Kinderen” uit 1779.
De titel is voorzien van een tussen-n, die sinds 1995 in zwang is.

Seizoenen

“Shall I compare thee to a summer's day?”
Zijn vraag klinkt haar belezen en belegen.
Ze zegt beleefd maar onomwonden: “Nee”,
want lome zomerdagen staan haar tegen.

Ze wil hem wekken als de lentezon,
hem overladen met haar lentebloesem,
hem sleuren uit zijn winterslaapcocon,
en liefderijk verwarmen aan haar boezem.

Ze wil beminnen als de najaarswind,
de dorre blad’ren in zijn hoofd verwaaien.
Ze wil zijn muze zijn, en zijn absint.
Ze wil de vonk zijn van zijn lichterlaaie.

Hij is verward, begrijpt niet wat ze wil.
Zijn hart wordt door haar antwoord winterkil.

27 januari, 7+23 februari 2016


In 2016 was het 400 jaar geleden dat William Shakespeare was overleden.
Het Poëziecentrum te Gent organiseerde samen met de universiteit aldaar een Shakespeare-sonnettenwedstrijd.
Er waren vier categorieën: Nederlands en Engels, student en niet-student. Ondanks de Engelse eerste regel, meldde ik mij aan voor Nederlandse wedstrijd voor niet-studenten. En ik won!
Dat betekende een dagje Gent met vrouw en dochters, gevolgd door de prijsuitreiking en een college van Professor Jürgen Pieters onder de hanenbalken van het monumentale pand waarin het Poëziecentrum huist. Belgen weten de poëzie nog te waarderen.
Opvallend: drie van de vier categorieën werden gewonnen door Nederlanders.

Reiger

In eigen tuin wil men geen buren zien,
dus wordt de schutting hoog gelijk een toren.
Wel is men zeer gespitst of men misschien
iets ruiken kan, of – liever nog – iets horen.

Een enkeling kan zijn nieuwsgierigheid
niet meer bedwingen, klimt naar ’t zolderraam, waar
hij heel soms in de hoogste zomertijd
een glimp opvangt van buurvrouws zonnend schaamhaar.

De reiger die zijn nek bespiedend buigt,
aanschouwt vanaf de nok het binnenleven.
De vrouw van nummer vijf wordt afgetuigd,
omdat zij slapen bleef op nummer zeven.

Het doet hem niets, want zijn verstilde ijver
geldt enkel gouden flitsen in de vijver.

24 juni 2015, 16 september 2015


Ergens in de jaren nul (wellicht iets later) ontving de Almeerse dichteres Maria van Daalen een aantal bekende dichters in theater Corrosia.
Een daarvan was Liesbeth Lagemaat. Ik weet nog dat de meeste gedichten onbegrijpelijk waren, en dat ze een tip gaf: schrijf gedichten in een cyclus.
Dat laatste heb ik mij ter harte genomen. Of liever gezegd: met terugwerkende kracht heb terugkerende thema's in mijn gedichten aangeduid als cyclus.

Dit Shakespeare-sonnet is er eentje uit mijn cyclus "Vinexië". Vinexië is een kreet die ik zelf heb verzonnen, maar die al bleek te bestaan.
De oorspronkelijke bedenkers gebruikten het spottend, voor mij is het een geuzennaam.

Het gedicht is geschreven voor de cursus van Co Woudsma, maar het bleek toch iets te licht. Op Het Vrije Vers kwam het beter tot zijn recht, op het forum en de voorpagina.


maandag 20 maart 2017

Zondagmorgen bij de vaart

Je kunt het toch het beste zelf ervaren,
die rust op zondagmorgen bij de vaart.
Ik wil het zonlicht voelen in mijn haren.
Ik wil niet langer toeven bij de haard.

Je ziet een visser naar zijn dobber staren.
Zijn trouwe pitbull kwispelt met zijn staart.
Er wandelen verdwaalde minneparen.
Een paardenmeisje knuffelt met haar paard.

Een restaurantje adverteert zijn waren,
de handel van de slaperige waard.
Omdat het nog te vroeg is voor tartaren,
bestel ik koffie met een stukje taart.

Ineens scheurt er een speedboot door de baren.
Ik schrik van alle onrust die dat baart.

10-12 juni 2010
20 maart 2017: punten en komma’s toegevoegd aan het einde van de regels

Dit is een prettige vervorm, een Shakespearesonnet met 2 in plaats van 7 rijmklanken. Daarnaast bevat nog een ander rijmhoogstandje.
Daarom is het ook verschenen op de voorpagina van Het Vrije Vers

Julius

Hij heeft destijds gestreden om de macht
en kwam als winnaar uit die strijd naar voren.
Een eigen maand heeft hij zich toebedacht;
Quintilis zou hem voortaan toebehoren.

Toch overschatte hij zijn eigen kracht
toen hij ging buurten bij de senatoren.
Die hebben hem met messen opgewacht
om hem daarmee vakkundig te doorboren.

Ik lig hier in een zwoele zomernacht
te wachten op het roze ochtendgloren
wanneer de hele wereld leeft en lacht
omzoomd door zoetgevooisde vogelkoren.

Had Julius ook oog voor deze pracht
of liet hij het in zwaardgekletter smoren?


23 juni 2009

Dit is een prettige vervorm, een Shakespearesonnet met 2 in plaats van 7 rijmklanken.
Dit gedicht is geschreven voor de verjaardagskalender van Vereniging Aldichter, maar het heeft het niet gehaald. Het is ook wat licht van toon.
Op 3 juli 2009 verscheen dit sonnet op de Plezierdichtershyve.
Op 30 juni 2012 heb ik het geplaatst op Het Vrije Vers en zelfs op deze blog


zondag 19 maart 2017

ONMOGELIJK GEDICHT VOOR JACQUES KRAAIJEVELD

Als de dag bloeit tot verwelkens
en door sterren wordt bepereld
wenkt een vreemdeling je telkens
naar het einde van de wereld.

Kijkend naar het kolkend mengsel
staat de muze van de kunst er.
Alles hier is een bedenksel
en ze weegt het met haar unster.

In dit duister oord verdun je,
licht geworden wil je vliegen.
Je bent naakt en zonder plunje,
uitgekleed tot op je psyche.

En ik voel opeens hoe dit me
meesleurt in een kosmisch ritme.

25 november 1998


In "Onze Taal" van november 1998 geeft Jacques Kraaijeveld 41 voorbeelden van "woorden zonder rijm".
Hij vermoedt dat er nog veel meer zijn.
Hij daagt lezers uit hem te helpen zoeken.
Ik zie een heel andere uitdaging: het schrijven van een gedicht met deze woorden.
Dit Shakespeare-sonnet is geplaats rechts onderaan pagina van Onze Taal 1999 - 2/3

Op 19 april 2008 verscheen het op de Plezierdichtershyve, in de rubriek rijmlozen.
Oprichter Musonius was als altijd zeer steng, hetgeen leidde tot een aangepaste versie.
De pijnpunten waren vliegen/psyche (vervangen door vliege/psyche) en mengsel/bedenksel (vervangen door drenksel/bedenksel)
Het origineel bevalt mij toch beter

Jaren later kwam ik ene Jacques Kraaijeveld tegen. Hij ontkende dat dit gedicht voor hem was geschreven, waarschijnlijk was het zijn neef.


IK HOU VAN

Ik hou van bier en sinaasappels,
van vruchtensap en brandewijn,
van appelmoes en kokosnoten,
van speklap en gevuld konijn.

Ik hou van bergen en van dalen,
van Porsche en van autoped,
van Donald Duck en Dostojevski,
van herenhuis en ruime flat.

Ik hou van schaatsen en van zwemmen,
van suikerriet en van banaan,
van David Bowie en Vivaldi,
van kiekendief en ortolaan.

Ik hou van jou en jou alleen,
want zoals jij is er maar één.

7 oktober 1998


Dit Shakespeare-sonnet is ingeleverd voor de Gedichtenwedstrijd Hoek van Holland 2007, dat als thema had “Ik hou van”. Om een onderscheidende naam te hebben is het gedicht toen hernoemd tot “Bier en sinaasappels”.
Ik meen dat organisator Dirk Tempelaar van De Hoekse Taalkmer mij wel genomineerd heeft, maar dat ik verhinderd was omdat ik ook in Almere was genomineerd. Beide uitreikinegn vonden plaats op Gedichtendag 2007. Toen heeft Dirk mijn nominatie weer ingetrokken


zaterdag 11 februari 2017

Cecil

De tandarts had als schutter grote faam.
Na jaren kruimelwild schoot hij ten slotte
in Afrika een leeuw, die een mascotte
van heel de natie bleek, een leeuw met naam.

De schuldvraag werd gesteld: wie trof er blaam?
Was het de gids, die deze naamleeuw spotte,
of toch de jager-tandarts met zijn botte
vermoordingsdrift, of alle twee tezaam?

Wat naamloos sterft op hakblok of op jachtveld
heeft zelden veel emoties losgemaakt;
je hoort wel eens dat Wakker Dier een klacht meldt.

Ik vind het prima zo, maar één ding mis ik:
bedenk iets vaker wát zo lekker smaakt
wanneer je smult van slavink of van visstick.

februari 2016


Sinds oktober 2009 heb ik les van een heuse dichter, Co Woudsma uit Weesp.
Naar aanleiding van een les over Patty Scholten, kregen we de opdracht om gedicht te schrijven over een dier met gevatte mooie beelden en humor.
Erg inspirerend was het verhaal van de Amerikaanse tandarts, die met een kruisboog een leeuw ging schieten in Zimbabwe. Met name de selectieve verontwaardiging was geweldig om te zien.


Distel

De poëzie is uit mijn lijf gekropen:
te vaak te lang, te veel te laat gewerkt.
De werkstroom heeft het andere verzopen.
Het mooie in het leven werd bezerkt.

Een oogklep hield mijn wijde blik beperkt.
Op hol geslagen bleef ik verder lopen.
Ik heb het eigenlijk niet eens gemerkt.
Mijn brein stond voor geen and’re prikkel open,

totdat er tussen scheefgezakte tegels
een klein maar dapper puntje groen ontspruit,
een distel die zich opmaakt voor de bloei.

Ik weet het wel, ’t is tegen alle regels,
dit moet er met de voegenkrabber uit,
maar ik bedenk me tien keer voor ik snoei.

28 februari, 3+4+6 maart 2013


Begin 2010 werd ik lid van Het Vrije Vers, de website voor en door plezierdichters.
Deze naam met knipoog – vrije verzen zijn juist minder welkom – is bedacht door oprichter Quirien van Haelen.
Meestal plaats is mijn verzen op het forum. Dat leidt tot bedankjes en/of discussie.
De redactie zet de beste gedichten op de voorpagina. Daar is dit autobiografische vers nog steeds te lezen.


vrijdag 10 februari 2017

Formica Rufa

De deur naar warmer weer staat op een kier.
De dooi biedt uitzicht op een dorre knekel
van waterjuffer, dagpauwoog of krekel.
Ik ben er nog, ik ben dan ook een mier.

We hebben aan die lui een grote hekel.
Dat fladdert en dat fiedelt, maakt plezier,
maar nu zijn ze nog dooier dan een pier,
door kou geveld, verzopen in de pekel.

Wanneer ik voedsel tors door mierenstraten,
dan kijk ik op als er getjirp weerklinkt.
Het is niet goed, maar ik kan het niet laten.

Als vleugelloze voel ik me verminkt.
Het liefste zweef ik weg bij al mijn maten
uit het korset van groepsdwang en instinct.

4-6 februari 2012


Sinds oktober 2009 heb ik les van een heuse dichter, Co Woudsma uit Weesp.
Naar aanleiding van een les over William Blake, kregen we de opdracht om gedicht over een dier met een diepere laag te schrijven.

(Achteraf gezien zonder succes) ingediend bij de Turing Nationale gedichtenwedstrijd 2012 als nummer 8043.

Begin 2010 werd ik lid van Het Vrije Vers, de website voor en door plezierdichters.
Deze naam met knipoog – vrije verzen zijn juist minder welkom – is bedacht door oprichter Quirien van Haelen.
Dit gedicht plaatste ik op het forum met als commentaar: “Dit fraaie meerlagige sonnet is als 8043e aangemeld bij de Turing nationale gedichtenwedstrijd. Onbegrijpelijk dat hij niet bij de laatste 1000 zit.”
Dit leidde tot een interessante discussie over de kansen van vormvaste poëzie bij Turing
Overigens achtte ook de redactie van Het Vrije Vers dit niet geschikt voor de voorpagina.

In oktober 2014 keerde het tij: het gedicht werd opgenomen Ballustrada, jaargang 28 nr. 3/4 .
Cees van der Pluijm verzorgde het blokje Light Verse met 18 gedichten van even zovele dichters, waaronder Kees Torn en Drs. P.
Ook verscheen het op een bijgevoegd stel kaarten.

Manke poot

Ze zijn in elke gracht en elke sloot
zo’n troep met witte snavels, zwarte lijven.
Wanneer ze op de wallekant verblijven,
dan is er eentje met een manke poot.

Die krijgt van mij een extra stukje brood,
waarna de rest jaloers begint te kijven.
Ik denk wanneer de hele troep gaat drijven:
waar is mijn meerkoet met de manke poot?

Nu wil ik u een ander beeld beschrijven:
gegiechel, blonde lokken, lippenrood;
ze zitten zo gezellig met zijn vijven.

Slechts één is er voor mij geen middenmoot,
van één slechts zal de beeltenis beklijven,
dat is het meisje met de manke poot.

24-26 september 2011


Begin 2010 werd ik lid van Het Vrije Vers, de website voor en door plezierdichters.
Deze naam met knipoog – vrije verzen zijn juist minder welkom – is bedacht door oprichter Quirien van Haelen.

Dit sonnet over schoonheid met een klein gebrek is niet verder gekomen dan twee bedankjes in het forum. Ik blijf hem aardig vinden.

Bloeimaand Mei

Het is weer tijd voor schaamteloos ontluiken.
Het is weer volop lente. Het is mei.
Het groeit en bloeit in bomen en in struiken.
Het zaaigoed schiet te voorschijn uit de klei.

Het dartelt in de stal en in de wei
van veulen, big en lam, van kalf en kuiken.
Al wat niet levend baart legt dril en ei.
De meisjes tonen winterwitte buiken.

Straks veeg ik het gevallen blad weer op.
Het loof dat in oktober naar benee moet
is nu nog jong en groen en voedt mijn weemoed.
Ik ween om elke uitgebroken knop.

Van mij mag alles best een heel stuk korter:
de maand, de rokjes, het gedicht van Gorter.

april 2010


12 jaar lang, van 2005 t/m 2016, was ik lid van Aldichter, de vereniging van Almeerse dichters.
Af en toe veroorloofde ik mij een rijmend vers. Deze kwam aan bod op de laatste zondag van april 2010.
Deze is ook terecht gekomen op de verjaardagskalender, die Aldichter eind 2012 heeft uitgebracht.

Begin 2010 werd ik lid van Het Vrije Vers, de website voor en door plezierdichters.
Deze naam met knipoog – vrije verzen zijn juist minder welkom – is bedacht door oprichter Quirien van Haelen.
Dit gedicht plaatste ik op het forum en daar is het niet slechter van geworden. Leonora Schreurs had goed commentaar, die ervoor zorgden dat de laatste regels aanzienlijk verbeterd zijn.
Op 03 mei 2010 verscheen dit gedicht op de voorpagina van Het Vrije Vers.

donderdag 9 februari 2017

Pastorale

Het vredig dorpsplein in de jonge nacht
stroomt langzaam vol met onvervuld verlangen.
De jeugd gaat bij de oude dorpspomp hangen
benieuwd naar wie of wat is meegebracht.

De winkeldochter die zo kirrend lacht
weet niet door wie zij zich het liefst laat vangen.
De boerenzoon met eelt op rode wangen
is dagenlang gereed al voor de jacht.

Aan haar geeft hij zijn linker iPod-oortje.
Eén melodie stroomt nu door beider lijven:
I love you, baby baby, you’re so sweet.

Twee mensen zijn verbonden door een koordje
en willen ook voorgoed verbonden blijven,
voorgoed aaneen gesmeed door bas en beat.

12+13 september 2009


12 jaar lang, van 2005 t/m 2016, was ik lid van Aldichter, de vereniging van Almeerse dichters.
Af en toe veroorloofde ik mij een rijmend vers. Deze kwam aan bod op de laatste zondag van september 2009.

Op 28 september 2009 was deze te lezen op de plezierdichtershyve.
Het Nederlandse sociale netwerk Hyves heeft bestaan van 22 september 2004 tot en met 2 december 2013. Oude bijdragen zijn helaas niet meer te lezen
In februari 2008 startte Musonius (Martijn Breeman) de plezierdichtershyve. Ik was geloof ik lid 2 (na Musonius).

De muze

Mijn muze rijdt geen vurig volbloedros
dat dreunend draaft met vlammen in de ogen.
Geen hoefslag woelt mijn zielenroersels los.

Mijn muze vliegt niet op een adelaar
die metaforen plukt van regenbogen.
Geen vleugelslag maakt al mijn dromen waar.

Mijn muze vaart niet in een schelp op zee
door orka's en dolfijnen voortbewogen.
Geen ziedend zeeschuim voert mijn verzen mee.

Mijn muze roept vanaf haar omafiets:
"Ik wil me niet met jouw gedicht bemoeien,
maar hier heb ik voor jou een hele goeie."
Na ons gesprek verdwijnt ze in het niets
en ik ga dan met haar suggestie stoeien.

juli 2009

Het Italiaanse sonnet heeft de chute na regel 8 en het Shakespeare-sonnet na regel 12. Dan heb je nog het 10/4-sonnet met de chute na regel 10.
Maar een beetje plezierdichter wil wel eens wat anders: een chute na regel 9. Ik heb maar één sonnet gemaakt van dit type; een aardige eendagsvlieg dus.

Op 8 juli 2009 was deze te lezen op de plezierdichtershyve.
Het Nederlandse sociale netwerk Hyves heeft bestaan van 22 september 2004 tot en met 2 december 2013. Oude bijdragen zijn helaas niet meer te lezen
In februari 2008 startte Musonius (Martijn Breeman) de plezierdichtershyve. Ik was geloof ik lid 2 (na Musonius).

woensdag 8 februari 2017

Opgespoten weiland

Wanneer er rijp ligt in het ochtendgloren,
als ooievaars beginnen aan de reis,
dan handelt elke schaatsclub naar behoren:
men spuit een weiland op en hoopt op ijs.

Al wordt het nooit zo koud meer als tevoren,
die wetenschap brengt niemand van de wijs.
De ijsexpert staat klaar om te gaan boren,
de kampioen droomt van de eerste prijs.

Zo’n opgespoten land kan mij bekoren;
het stille water ligt daar unverfroren
en spiegelt al het winterloze grijs.

De echo van het schaatsersparadijs,
de geur van chocolade en anijs,
zijn niet in kille werkelijkheid te smoren.

6 januari 2008, mei/juni 2010


De eerste versie is gemaakt voor en ingeleverd bij de wedstrijd van Hoek van Holland 2008 met als thema “verlangen”.

In 2014 is de verbeterde versie ingestuurd bij de 5e Hillegomse dichtwedstrijd met als thema “Nostalgie”.
Hij viel niet in de prijzen, maar verscheen wel in de bundel.

(Per ongeluk 3 keer opgenomen en ik kan niet kiezen)



Slappe koord

Ik volg je op het slappe koord,
ik voel het ritme van je stappen.
We schuifelen gestadig voort;
wie misstapt, die moet hemelhappen.

Ik hoor publiek voorzichtig klappen,
verwondering in angst gesmoord.
Wij tweeën gaan al veel etappen
als koningskoppel door de poort.

We willen zonder vleugels zweven
langs hemelstreep en zonnestraal
en over wolken van gejuich,

maar ik bedenk terwijl ik buig,
dat ik naar al die roem niet taal,
dat ik het liefst met jou wil leven.

5 januari 2008, 15+22 juni 2010

Sinds oktober 2009 heb ik les van een heuse dichter, Co Woudsma uit Weesp.
Toen ik de opdracht kreeg om een liefdesgedicht te schrijven, kwam dit sonnet uit de bus.

Anakin

Ooit glinsterde en glom de sterrenkunde,
de wetenschap van parels in de nacht,
die ons een kijkje in de hemel gunde
en koningen naar verre stallen bracht.

Nu zijn er slechts de ongeziene knallen,
van donkerheid is nu het hart vervuld,
een vloedstroom aan modellen en getallen
die nauwlijks de wanhopigheid verhult.

Ik hoor triomf in opgezwollen taal,
ik zie hoe zich de optocht leiden laat
door zwarte wieven in een winternacht.

Al twijfel ik aan’t Genesis-verhaal
en weet ik niet eens echt of God bestaat,
wel weet ik dat Hij in Zijn vuistje lacht.

8 april 2007


Moderne sterrenkunde hecht grote waarde aan donkere materie en donkere energie, stoplappen om de theorie rond te krijgen.

Zijlijn

De coach bepaalt de koers die wordt gevaren.
Hij heeft als zijn kompas alleen de bal.
Het spel golft op en neer in woeste baren.
Geen mens weet wat de uitslag worden zal.

Het speelveld is omzoomd door ouderparen
herkenbaar aan hartstochtelijk geschal.
Ze wanen zich de loods in doodsgevaren,
al zijn ze dan de stuurlui aan de wal.

Verwacht van mij geen enthousiast geroep,
geen ‘shoot’ of ‘breed’ en zelfs geen ‘stick omlaag’.
Ik heb geen goede raad voor scheids of kind.

Ik ben een eindje varen met mijn sloep.
Ik heb mijn eigen eiland voor vandaag.
Mijn palmboom wuift in woordeloze wind.

8 april 2007


12 jaar lang, van 2005 t/m 2016, was ik lid van Aldichter, de vereniging van Almeerse dichters.
Af en toe veroorloofde ik mij een rijmend vers. Deze kwam aan bod op de laatste zondag van oktober 2007.

Al mijn gram over mijn avonturen langs het hockeyveld van mij afgeschreven.

Bankje bij de waterval

Het bankje bij de waterval
staat hier ter nagedachtenis
aan iemand die gevallen is
en meegesleurd is naar het dal

Het was een man van twintig jaar,
zo eentje die de dood veracht,
die vroeger bij de mammoetjacht
ook al geen oog had voor gevaar

Ooit ging mijn gladde levenspad
langs het ravijn van overmoed,
maar ik liep door en overwon

Nu spat de waterval me nat
Het bankje zit verrassend goed
Ik schrijf gedichten in de zon

augustus 2006


Overgehouden aan een vakantie in Canada

12 jaar lang, van 2005 t/m 2016, was ik lid van Aldichter, de vereniging van Almeerse dichters.
Af en toe veroorloofde ik mij een rijmend vers. Deze kwam aan bod op de laatste zondag van november 2006. Het is toen gedicht van de maand is geworden