woensdag 29 maart 2017

De pruimenboom

Jantje zag eens pruimen hangen,
o! als eieren zo groot.
Hevig was zijn pruimverlangen,
schoon zijn vader 't hem verbood.

Hevig was zijn pruimverlangen.
Diepe somberheid ontsproot.
Aaltje met de rode wangen
zag hem zitten in de goot.

Aaltje met de rode wangen
werd zijn redder in de nood.
Hevig was zijn pruimverlangen,
schoon zijn vader 't hem verbood.

Midden in de pruimentijd
raakte Jan zijn onschuld kwijt.

2 november 2016


Op Het Vrije Vers staan er met enige regelmaat gloednieuwe versvormen voor het voetlicht, meestal gepromoot door de bedenker(s). Eind 2016 was het Utrechts sonnet populair.
De titel en de eerste twee regels van een Utrechts sonnet komen uit een bestaand gedicht. Daarnaast zijn er eisen met betrekking tot het rijmschema. Ten slotte zijn er nog drie regels die herhaald dienen te worden. Uit bovenstaand gedicht wordt wel duidelijk hoe de vork in de steel zit.

In dit gedicht zijn de titel en de regels 1,2 en 4 van Hiëronymus van Alphen (1746 - 1803). Het gedicht verscheen in de bundel “Proeve van Kleine Gedigten voor Kinderen” uit 1779.
De titel is voorzien van een tussen-n, die sinds 1995 in zwang is.

Seizoenen

“Shall I compare thee to a summer's day?”
Zijn vraag klinkt haar belezen en belegen.
Ze zegt beleefd maar onomwonden: “Nee”,
want lome zomerdagen staan haar tegen.

Ze wil hem wekken als de lentezon,
hem overladen met haar lentebloesem,
hem sleuren uit zijn winterslaapcocon,
en liefderijk verwarmen aan haar boezem.

Ze wil beminnen als de najaarswind,
de dorre blad’ren in zijn hoofd verwaaien.
Ze wil zijn muze zijn, en zijn absint.
Ze wil de vonk zijn van zijn lichterlaaie.

Hij is verward, begrijpt niet wat ze wil.
Zijn hart wordt door haar antwoord winterkil.

27 januari, 7+23 februari 2016


In 2016 was het 400 jaar geleden dat William Shakespeare was overleden.
Het Poëziecentrum te Gent organiseerde samen met de universiteit aldaar een Shakespeare-sonnettenwedstrijd.
Er waren vier categorieën: Nederlands en Engels, student en niet-student. Ondanks de Engelse eerste regel, meldde ik mij aan voor Nederlandse wedstrijd voor niet-studenten. En ik won!
Dat betekende een dagje Gent met vrouw en dochters, gevolgd door de prijsuitreiking en een college van Professor Jürgen Pieters onder de hanenbalken van het monumentale pand waarin het Poëziecentrum huist. Belgen weten de poëzie nog te waarderen.
Opvallend: drie van de vier categorieën werden gewonnen door Nederlanders.

Reiger

In eigen tuin wil men geen buren zien,
dus wordt de schutting hoog gelijk een toren.
Wel is men zeer gespitst of men misschien
iets ruiken kan, of – liever nog – iets horen.

Een enkeling kan zijn nieuwsgierigheid
niet meer bedwingen, klimt naar ’t zolderraam, waar
hij heel soms in de hoogste zomertijd
een glimp opvangt van buurvrouws zonnend schaamhaar.

De reiger die zijn nek bespiedend buigt,
aanschouwt vanaf de nok het binnenleven.
De vrouw van nummer vijf wordt afgetuigd,
omdat zij slapen bleef op nummer zeven.

Het doet hem niets, want zijn verstilde ijver
geldt enkel gouden flitsen in de vijver.

24 juni 2015, 16 september 2015


Ergens in de jaren nul (wellicht iets later) ontving de Almeerse dichteres Maria van Daalen een aantal bekende dichters in theater Corrosia.
Een daarvan was Liesbeth Lagemaat. Ik weet nog dat de meeste gedichten onbegrijpelijk waren, en dat ze een tip gaf: schrijf gedichten in een cyclus.
Dat laatste heb ik mij ter harte genomen. Of liever gezegd: met terugwerkende kracht heb terugkerende thema's in mijn gedichten aangeduid als cyclus.

Dit Shakespeare-sonnet is er eentje uit mijn cyclus "Vinexië". Vinexië is een kreet die ik zelf heb verzonnen, maar die al bleek te bestaan.
De oorspronkelijke bedenkers gebruikten het spottend, voor mij is het een geuzennaam.

Het gedicht is geschreven voor de cursus van Co Woudsma, maar het bleek toch iets te licht. Op Het Vrije Vers kwam het beter tot zijn recht, op het forum en de voorpagina.


maandag 20 maart 2017

Zondagmorgen bij de vaart

Je kunt het toch het beste zelf ervaren,
die rust op zondagmorgen bij de vaart.
Ik wil het zonlicht voelen in mijn haren.
Ik wil niet langer toeven bij de haard.

Je ziet een visser naar zijn dobber staren.
Zijn trouwe pitbull kwispelt met zijn staart.
Er wandelen verdwaalde minneparen.
Een paardenmeisje knuffelt met haar paard.

Een restaurantje adverteert zijn waren,
de handel van de slaperige waard.
Omdat het nog te vroeg is voor tartaren,
bestel ik koffie met een stukje taart.

Ineens scheurt er een speedboot door de baren.
Ik schrik van alle onrust die dat baart.

10-12 juni 2010
20 maart 2017: punten en komma’s toegevoegd aan het einde van de regels

Dit is een prettige vervorm, een Shakespearesonnet met 2 in plaats van 7 rijmklanken. Daarnaast bevat nog een ander rijmhoogstandje.
Daarom is het ook verschenen op de voorpagina van Het Vrije Vers

Julius

Hij heeft destijds gestreden om de macht
en kwam als winnaar uit die strijd naar voren.
Een eigen maand heeft hij zich toebedacht;
Quintilis zou hem voortaan toebehoren.

Toch overschatte hij zijn eigen kracht
toen hij ging buurten bij de senatoren.
Die hebben hem met messen opgewacht
om hem daarmee vakkundig te doorboren.

Ik lig hier in een zwoele zomernacht
te wachten op het roze ochtendgloren
wanneer de hele wereld leeft en lacht
omzoomd door zoetgevooisde vogelkoren.

Had Julius ook oog voor deze pracht
of liet hij het in zwaardgekletter smoren?


23 juni 2009

Dit is een prettige vervorm, een Shakespearesonnet met 2 in plaats van 7 rijmklanken.
Dit gedicht is geschreven voor de verjaardagskalender van Vereniging Aldichter, maar het heeft het niet gehaald. Het is ook wat licht van toon.
Op 3 juli 2009 verscheen dit sonnet op de Plezierdichtershyve.
Op 30 juni 2012 heb ik het geplaatst op Het Vrije Vers en zelfs op deze blog


zondag 19 maart 2017

ONMOGELIJK GEDICHT VOOR JACQUES KRAAIJEVELD

Als de dag bloeit tot verwelkens
en door sterren wordt bepereld
wenkt een vreemdeling je telkens
naar het einde van de wereld.

Kijkend naar het kolkend mengsel
staat de muze van de kunst er.
Alles hier is een bedenksel
en ze weegt het met haar unster.

In dit duister oord verdun je,
licht geworden wil je vliegen.
Je bent naakt en zonder plunje,
uitgekleed tot op je psyche.

En ik voel opeens hoe dit me
meesleurt in een kosmisch ritme.

25 november 1998


In "Onze Taal" van november 1998 geeft Jacques Kraaijeveld 41 voorbeelden van "woorden zonder rijm".
Hij vermoedt dat er nog veel meer zijn.
Hij daagt lezers uit hem te helpen zoeken.
Ik zie een heel andere uitdaging: het schrijven van een gedicht met deze woorden.
Dit Shakespeare-sonnet is geplaats rechts onderaan pagina van Onze Taal 1999 - 2/3

Op 19 april 2008 verscheen het op de Plezierdichtershyve, in de rubriek rijmlozen.
Oprichter Musonius was als altijd zeer steng, hetgeen leidde tot een aangepaste versie.
De pijnpunten waren vliegen/psyche (vervangen door vliege/psyche) en mengsel/bedenksel (vervangen door drenksel/bedenksel)
Het origineel bevalt mij toch beter

Jaren later kwam ik ene Jacques Kraaijeveld tegen. Hij ontkende dat dit gedicht voor hem was geschreven, waarschijnlijk was het zijn neef.


IK HOU VAN

Ik hou van bier en sinaasappels,
van vruchtensap en brandewijn,
van appelmoes en kokosnoten,
van speklap en gevuld konijn.

Ik hou van bergen en van dalen,
van Porsche en van autoped,
van Donald Duck en Dostojevski,
van herenhuis en ruime flat.

Ik hou van schaatsen en van zwemmen,
van suikerriet en van banaan,
van David Bowie en Vivaldi,
van kiekendief en ortolaan.

Ik hou van jou en jou alleen,
want zoals jij is er maar één.

7 oktober 1998


Dit Shakespeare-sonnet is ingeleverd voor de Gedichtenwedstrijd Hoek van Holland 2007, dat als thema had “Ik hou van”. Om een onderscheidende naam te hebben is het gedicht toen hernoemd tot “Bier en sinaasappels”.
Ik meen dat organisator Dirk Tempelaar van De Hoekse Taalkmer mij wel genomineerd heeft, maar dat ik verhinderd was omdat ik ook in Almere was genomineerd. Beide uitreikinegn vonden plaats op Gedichtendag 2007. Toen heeft Dirk mijn nominatie weer ingetrokken