vrijdag 10 februari 2017

Formica Rufa

De deur naar warmer weer staat op een kier.
De dooi biedt uitzicht op een dorre knekel
van waterjuffer, dagpauwoog of krekel.
Ik ben er nog, ik ben dan ook een mier.

We hebben aan die lui een grote hekel.
Dat fladdert en dat fiedelt, maakt plezier,
maar nu zijn ze nog dooier dan een pier,
door kou geveld, verzopen in de pekel.

Wanneer ik voedsel tors door mierenstraten,
dan kijk ik op als er getjirp weerklinkt.
Het is niet goed, maar ik kan het niet laten.

Als vleugelloze voel ik me verminkt.
Het liefste zweef ik weg bij al mijn maten
uit het korset van groepsdwang en instinct.

4-6 februari 2012


Sinds oktober 2009 heb ik les van een heuse dichter, Co Woudsma uit Weesp.
Naar aanleiding van een les over William Blake, kregen we de opdracht om gedicht over een dier met een diepere laag te schrijven.

(Achteraf gezien zonder succes) ingediend bij de Turing Nationale gedichtenwedstrijd 2012 als nummer 8043.

Begin 2010 werd ik lid van Het Vrije Vers, de website voor en door plezierdichters.
Deze naam met knipoog – vrije verzen zijn juist minder welkom – is bedacht door oprichter Quirien van Haelen.
Dit gedicht plaatste ik op het forum met als commentaar: “Dit fraaie meerlagige sonnet is als 8043e aangemeld bij de Turing nationale gedichtenwedstrijd. Onbegrijpelijk dat hij niet bij de laatste 1000 zit.”
Dit leidde tot een interessante discussie over de kansen van vormvaste poëzie bij Turing
Overigens achtte ook de redactie van Het Vrije Vers dit niet geschikt voor de voorpagina.

In oktober 2014 keerde het tij: het gedicht werd opgenomen Ballustrada, jaargang 28 nr. 3/4 .
Cees van der Pluijm verzorgde het blokje Light Verse met 18 gedichten van even zovele dichters, waaronder Kees Torn en Drs. P.
Ook verscheen het op een bijgevoegd stel kaarten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten