zondag 19 februari 2012

In den Arena

Des Hooftstadts schuttery kent binnenmuurse stryd.
Heer Steven heeft den maght, doch raeckt dien spoedigh quijt.
Heer Johan komt weldra, de held des morrend volks.
Heer Steven is bedught voor’t scherp des zwaerds en dolcks.
Een slinkend aental is Heer Steven nog getrou;
Het zijn er nogh sleghts drie: twee mannen en een vrou.
Deez’ reghelreghte ramp dient in den kiem gesmoord.
Wie stopt ’s Heer Johans mars naar des Arenaes poort?
Men hoopt op Heer Louis, ’s Heer Johans aertsrivael,
Bij vriend en volk vermaert om kloecke, klaere tael.
Dit duyvelsdwaze plan snydt bitter weynig hout,
Door Johans volck verguysd, verboden door de schout.
Heer Steven leit zigh daar met bloedent hardt bij neêr.
Vaarwel betonnen burght, verwaght een andren Heer!
Heer Steven treckt zich t’rug, aenvaerdt zijn droevigh lot.
Heer Johan neemt zijn plaats, hij is Der Keerlen God.


Het maandblad Onze Taal van het gelijknamig genootschap had een wedstrijd uitgeschreven: "Schrijf een gedicht in de stijl van Vondel".
Daar is het bovenstaande uit gekomen en het is eerste geworden van de 16. Uit het juryrapport: "Het gedicht dat op al deze punten uiteindelijk het hoogst scoorde, bestaat uit louter alexandrijnen (dat wil zeggen: regels van zes jamben), en maakt ook overigens gebruik van zo’n beetje al Vondels technieken; bovendien behandelt het een actuele dramatische gebeurtenis in Amsterdam – net als de Gijsbrecht in 1637 deed."
De rest kunt u lezen in het februari/maartnummer van Onze Taal

Geen opmerkingen:

Een reactie posten