zondag 13 februari 2011

ODE AAN GEMAAL LOVINK

De macht der Zuiderzee getemd door Lely’s plan.
Nooit breekt hier meer een dijk door visie van één man.
Al gaan nog wel de wind en golfslag hier te keer,
geen Noord- of Waddenzee stuwt op in’t IJsselmeer.

Maar dat is niet genoeg voor hem die verder kijkt:
Het meer moet echt getemd, bedwongen en bedijkt.
Zijn water bergt een schat, zijn bodem maakt ons rijk.
Maar hier vang ik mijn vis, treurt men in Harderwijk.

De dijk komt in het meer, het randmeer is een feit.
Nu moet de polder leeg, de pomp begint zijn strijd.
De Veluwnaar beziet de reus van steen en staal.
Fier staat het aan de kim, ’t is Lovink’s trots gemaal.

Zijn schoepen scheppen voort, het water naar omhoog.
Zo komt in korte tijd de nieuwe polder droog.
Daar op zijn gevel staan de boer en visserman.
De pompen staan op wacht, bewaken Lely’s plan.

Januari 2011

Persiflage op een negentiende-eeuws lofdicht.

2 opmerkingen:

  1. Alsnog wel een mooi gedicht :).
    En - ik durf het bijna niet te vragen - wie was Lovink?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dag Zilvertje,

    Ik heb wat linkjes toegevoegd

    Niels

    BeantwoordenVerwijderen